(WEEK20, 12-05) Present Simple & Present Continuous

Hi 1B6!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hi 1B6!

Slide 1 - Tekstslide

What do you remember about the..

Slide 2 - Tekstslide

Present Simple?

Slide 3 - Woordweb

Present Continuous?

Slide 4 - Woordweb

Present Simple
De Present Simple is een werkwoordstijd. 

Je gebruikt dit wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt, bij een feit of bij een mening.

Slide 5 - Tekstslide

Present Simple
I / You / We / They           WW


He / She / It                       WW + (e)s
I like you.
She likes you.

Slide 6 - Tekstslide


Complete the sentence (Present Simple):
"He ... (to borrow) my bike every weekend."
A
borrows
B
is borrowing
C
borrowed
D
borrowes

Slide 7 - Quizvraag


Complete the sentence (Present Simple):
"I ... (to answer) a lot of questions."
A
answering
B
answer
C
answers
D
am answering

Slide 8 - Quizvraag


Complete the sentence (Present Simple):
"Anne and John ... (to work) on the computer a lot."

Slide 9 - Open vraag

Present Simple
+
-
?
I / You / We / They           WW
He / She / It                       WW + (e)s
I / You / We / They           don't + WW
He / She / It                       doesn't + WW
Do + I / You / We / They + WW
Does + He / She / It + WW

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Present Simple
+
-
?
I read a lot.
She reads a lot.
I don't read a lot.
She doesn't read a lot.
Do you read a lot?
Does she read a lot?

Slide 12 - Tekstslide


Complete the sentence (Present Simple):
"... that girl ... (to make) videos?"

Slide 13 - Open vraag


Complete the sentence (Present Simple):
"The girls ... (not / to dance) in front of boys."

Slide 14 - Open vraag

Op naar het volgende onderwerp..

Slide 15 - Tekstslide

Present Continuous
De Present Continuous is een óók werkwoordstijd. 

Je gebruikt dit wanneer iets op het moment van spreken bezig of aan de gang is.

Slide 16 - Tekstslide

Present Continuous
AM / IS / ARE
+
WW
+
ING
+

-

?
She is watching a movie.
She is not watching a movie.
Is she watching a movie?

Slide 17 - Tekstslide


Complete the sentence (Present Continuous):
"I ... (to repair) my bike now."
A
repairs
B
am repairing
C
repaired
D
are repair

Slide 18 - Quizvraag


Complete the sentence (Present Continuous):
"She ... (not / to read) a book at the moment."

Slide 19 - Open vraag


Complete the sentence (Present Continuous):
"... your father ... (to listen) to music?"

Slide 20 - Open vraag

Present Simple
Je gebruikt dit wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt, bij een feit of bij een mening.
Present Continuous
Je gebruikt dit wanneer iets op het moment van spreken bezig of aan de gang is.
Often        Sometimes
Usually     Every (Saturday)
Never        On weekends
Always      Rarely
(Right) now
Today
At the moment

Signaalwoorden:
Signaalwoorden:

Slide 21 - Tekstslide

See you TOMORROW!

Slide 22 - Tekstslide