Motivatie Mentorles

Motivatie
Mentorles

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
SLBMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Motivatie
Mentorles

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van de les: 
  • Weet je wat motivatie van binnenin en van buitenaf is
  • Kun je een reden noemen waarom nadenken over wat je     leuk vindt belangrijk is
  • Heb je nagedacht over wat je motiveert
  • Weet je wat fixed en growth mindset is
  • Weet je hoe je je kan motiveren

Slide 2 - Tekstslide

Wat is volgens jou motivatie?

Slide 3 - Woordweb

Opdracht 1
Teken een auto

Je hebt 1 minuut de tijd!

Slide 4 - Tekstslide

Hoe gemotiveerd was je om deze auto na te tekenen?
A
Nee
B
Een beetje
C
Ik vond het wel leuk
D
Ja, ik wil altijd 100% mijn best doen

Slide 5 - Quizvraag

Opdracht 2
Teken een huis! De tekening die ik het mooiste vind, krijgt een beloning. 
Je hebt weer 1 minuut de tijd.

Slide 6 - Tekstslide

En...??
Hoe zat het met de motivatie? Werkte je nu anders omdat er een beloning aan vast zat?

Slide 7 - Tekstslide

Er zijn 2 soorten motivatie
Intrinsieke motivatie (van binnenuit) en Extrinsieke motivatie (van buitenuit)

Slide 8 - Tekstslide

Extrinsieke motivatie
Motivatie die komt van buitenaf.

Bij deze motivatie doe je iets: 
  • omdat het van iemand anders moet
  • omdat je een beloning krijg of
  • om een straf te voorkomen.

Slide 9 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van extrinsieke motivatie

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Intrinsieke motivatie
De motivatie komt vanuit jezelf

Bij deze soort motivatie doe je iets omdat je vindt dat het zinvol, nuttig of belangrijk is. Of gewoon omdat je het leuk vindt! Het komt vanuit jezelf.
 

Slide 12 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van motivatie van binnenin

Slide 13 - Open vraag

Instrinsieke motivatie


komt uit jezelf

Je wilt iets zelf, bijvoorbeeld omdat je het heel leuk vindt!
Extrinsieke motivatie


komt door mensen om je heen

Dingen van buiten jezelf motiveren je iets te doen!

Slide 14 - Tekstslide

Waarvoor ben jij extrinsiek gemotiveerd?

Slide 15 - Woordweb

Waarvoor ben jij intrinsiek gemotiveerd?

Slide 16 - Woordweb

Hoe staat het met jouw motivatie?
  1. Schrijf 2 dingen voor jezelf op waar je op dit moment WEL motivatie voor hebt. 
  2. Schrijf 2 dingen op waar je GEEN motivatie voor hebt.
  3. Schrijf ook op welk excuus jij jezelf geeft. Wees eerlijk.
  4. Schrijf 2 manieren op hoe je wel gemotiveerd kan worden, valt dit onder intrinsieke of extrinsieke motivatie.

Slide 17 - Tekstslide

Hoe motiveer jij je voor school?

Slide 18 - Woordweb

Slide 19 - Video

Geef een korte beschrijving van je studieplek thuis.

Slide 20 - Open vraag

Als je kijkt naar hoe jij jezelf voorbereid voor toetsen, hoe doe je dat?
A
Per dag kijk ik wat ik moet doen
B
Ik maak een planning en houd mij hieraan
C
Ik maak een planning maar het is moeilijk me hieraan te houden
D
Ik kom niet toe aan leren/voorbereiden

Slide 21 - Quizvraag

En wat doe jij als iets niet lukt?
A
Als iets niet lukt laat ik het voor wat het is
B
Ik probeer het nog één keer en als het dan niet lukt stop ik
C
Ik mag fouten maken en daar leer ik van. Als het niet te moeilijk is ga ik door
D
Ik ga net zo lang door tot ik mijn doel bereik

Slide 22 - Quizvraag

Motivatie bevorderen
1) Studieplek
              - stille achtergrond/ muziek op achtergrond?
              - opgeruimde omgeving
              - snel afgeleid; dus telefoon omgedraaid wegleggen
              - alleen werken
2) Lijstje maken met alles wat ik moet doen & planning maken per dag
3) Doelen stellen: ik mag pauze nemen wanneer ik deze taak/taken af heb
4) Beloning bedenken: ik mag lekkere serie of film gaan kijken
5) Denk positief: als ik het voor het avondeten allemaal af heb, kan ik vanavond een film kijken!
6) Voer taken volgens planning uit en streep af wat je gedaan hebt
7) Kijk terug: wat motiveerde mij bij deze taak?
Maak nu een lijstje over jouw motivatie:
Hoe moet jouw studieplek eruit zien?
Wat voor beloningen kan je voor jezelf bedenken?
Hoe kan jij positief denken?

Slide 23 - Tekstslide

Stel je voor dat je een dag helemaal geen zin hebt in stage/ werk. Wat doe je dan?
Als ik geen zin heb in stage/ werk, dan ga ik…..

Slide 24 - Open vraag

Stel je voor dat je een collega/medestudent ziet die heel ongemotiveerd is. Wat doe je dan?
Als een collega/medestudent ongemotiveerd is, dan ga ik…..

Slide 25 - Open vraag

Terugvinden van je motivatie
Soms heb je gewoon geen zin. Of je vindt wat je moet doen superstom. Maar soms moet je het
toch écht doen! Wat doe je dan? Het is dan handig als je jezelf kunt motiveren. Dat betekent dat
je zin maakt en het tóch gaat doen. Hieronder een aantal tips:
 
1. Onderzoek waardoor jij je motivatie bent verloren (zijn er bijvoorbeeld problemen op stage/ werk? Of heb je nieuwe werkzaamheden gekregen?)
2. Bespreek in het geval van stage met je stagebegeleider wat je doelen zijn, en hoe je daarnaartoe kan werken (bijvoorbeeld door iets nieuws te mogen doen)
3. Werk samen met een (andere) collega/ student. Een frisse blik kan je helpen.
4. Geef jezelf complimenten. Wees trots op wat je al hebt bereikt.
5. Neem voldoende momenten waarop je kan ontspannen

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Met 'mindset' bedoelen we:
  • De manier waarop mensen over dingen denken en
  • Hoe ze met dingen omgaan

Fixed mindset (vaste mindset)
Growth mindset (groei mindset)

Slide 28 - Tekstslide

Fixed Mindset:
Alles wat je kunt is een kwestie van: 

je kan het of 
je kan het niet. 
Growth Mindset:
Je kunt dingen aan leren. 

Je kunt dus ergens beter in worden!

Slide 29 - Tekstslide

MINDSET SCHOOL
In plaats van Fixed Mindset
Probeer te denken vanuit Growth Mindset:
Ik kan dit niet!
Wat heb ik nodig om het te leren? 
Ik snap er niks van! 
Wat moet ik doen om het te begrijpen?
Ik geef het op. 
Ik probeer het op een andere manier. 
Dit is te moeilijk voor mij. 
Het kost me tijd en moeite om dit te leren maar het kan wel lukken. 
Ik heb teveel fouten gemaakt. 
Door fouten te maken leer ik. 
Beter dan dit kan ik het niet. 
Ik blijf proberen. 
Dit is goed genoeg. 
Of kan het misschien toch nog beter? 
Plan A werkt niet. 
Gelukkig heeft het alfabet 26 letters. 
Ik word nooit zo goed als jij. 
Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?

Slide 30 - Tekstslide

Ik heb denk ik de volgende mindset:
A
Growth(groei) mindset
B
Allebei de mindsets
C
Fixed(vaste) mindset
D
Geen van beide mindsets

Slide 31 - Quizvraag

Omdenken
Onze gedachten bepalen hoe wij ons voelen, en dit beïnvloed ook ons gedrag. Als je wakker wordt met de gedachte: “Ik heb geen zin in stage/ werk”, ga je je meer vermoeid/ geïrriteerd voelen en minder goed presteren op stage. Wanneer je gaat omdenken, dan maak je van jouw negatieve gedachten/gevoelens iets positiefs.

Slide 32 - Tekstslide

Voorbeeld
Zonder omdenken: Ik werk alleen maar met oudere collega’s, dat vind ik helemaal niet gezellig.

 

Met omdenken: Toch wel prettig dat ik met oudere collega’s werk. Zij hebben meer ervaring dan ik waardoor ik veel kan leren.

Slide 33 - Tekstslide

Zonder omdenken: Ik doe elke dag alleen maar hetzelfde, dat vind ik heel erg saai.

Met omdenken:

Slide 34 - Open vraag

Zonder omdenken: Ik moet heel erg veel alleen doen op stage.

Met omdenken:

Slide 35 - Open vraag