ecologie lj 3 BB bs 2 en 3

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Inleiding
Planten, dieren, schimmels en bacteriën hebben elkaar nodig om te overleven.

Ze kunnen niet zonder elkaar!

Slide 2 - Tekstslide

Biotische factoren
(levende natuur)

soortgenoten  = met hoeveel moet je het voedsel en leefgebied delen?
vijanden             = word jij of je nakomeling opgegeten?
ziektes                = Ga jij of je nakomelingen dood door ziektes, parasieten?
voedsel               = is er voldoende voedsel?
concurrenten   = met wie moet je het voedsel delen? Of je leefgebied delen?

Slide 3 - Tekstslide

Abiotische factoren
(levenloze natuur)
water
zuurstof
temperatuur
neerslag
bodemsoort
                                   Is dit belangrijk voor dieren en planten? 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

een ecosysteem=  alle biotische en abiotische factoren in een bepaald gebied

Slide 6 - Tekstslide

Wat is geen biotische factor?
A
aantal rijpe bananen in het woud
B
aantal gorilla's in het woud
C
aantal chimpansees in het woud
D
de hoeveelheid regen in het woud.

Slide 7 - Quizvraag

Biotisch of abiotisch?
Concurentie
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 8 - Quizvraag

Biotisch of abiotisch?
Wind
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 9 - Quizvraag

In de zomer was het erg droog een flink aantal jonge bomen gingen dood. Is "de droogte" een biotische of een abiotische factor?
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 10 - Quizvraag

IJsberen hebben een dikke vacht,
is dit een aanpassing aan een
biotische of abiotische factor?
A
Abiotische
B
Biotische

Slide 11 - Quizvraag

5.2 Eten en gegeten worden
Alle organismen kan je verdelen in 3 groepen:
- producenten
- consumenten
- reducenten

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Links op de afbeelding zie je een voedselketen.

Een voedselketen is een reeks soorten, waarbij elke soort wordt gegeten door een andere soort

De pijlen betekenen wordt gegeten door.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Een voedselketen begint altijd met:
A
een consument
B
een producent
C
een reducent
D
het is een rondje

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de juiste voedselketen?
A
Mens --> Koe --> Gras
B
Mens - Koe - Gras
C
Gras - Koe - Mens
D
Gras --> Koe --> Mens

Slide 20 - Quizvraag


Een juiste voedselketen is:
A
konijn-> havik-> vos
B
gras <- konijn <- vos
C
gras -> konijn -> havik -> vos
D
vos -> havik -> konijn ->gras

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Populatie

Slide 23 - Tekstslide

Levensgemeenschap

Slide 24 - Tekstslide

Ecosysteem

Slide 25 - Tekstslide

Wat is een populatie.
A
Een groep soorten
B
Een individu
C
Een aantal dieren of planten van dezelfde soort.
D
Alles wat leeft op de hele aarde

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een ecosysteem?
A
Een dorp zoals Waarland.
B
Een eiland zoals Vlieland
C
Een werelddeel zoals Europa.
D
Een planeet zoals de aarde.

Slide 27 - Quizvraag

Op deze afbeeldingen zie je een..
A
Populatie
B
Levensgemeenschap

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een ecosysteem?
A
dat is een systeem dat het klimaat regelt
B
dat is zijn alle dieren in een gebied
C
dat zijn alle biotische en abiotische factoren in een gebied
D
dat zijn alle planten en dieren in een gebied

Slide 29 - Quizvraag

Wat is een levensgemeenschap?
A
alle organismen die samen in een bepaald gebied leven
B
de plek waar bijv. een familie konijnen woont
C
De plek in bijv. een boom waar een specht leeft
D
een plek waar mensen bij elkaar komen

Slide 30 - Quizvraag

Van klein naar groot:
Individu - populatie - ecosysteem - levensgemeenschap
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Alle madeliefjes in een weiland
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
Populatie
D
Ecosysteem

Slide 32 - Quizvraag

Hoe wordt de verzameling van
alle verschillende organismen
in een vijver genoemd?
A
Een levensgemeenschap.
B
Een ecosysteem.
C
Een populatie.

Slide 33 - Quizvraag


Wat is een voorbeeld van een levensgemeenschap?
A
Een kudde schapen.
B
Alle dieren in een bos.
C
Alle dieren en planten in een grasland.
D
Alle mieren uit een mierenkolonie.

Slide 34 - Quizvraag

Maak een correcte voedselketen

Slide 35 - Sleepvraag

Producenten
Voedselketen
Reducenten
Voedselweb
Consumenten
Afval verwerker

Slide 36 - Sleepvraag

Waar
Niet Waar
Bij fotosynthese wordt koolstofdioxide gemaakt
Alle dieren zijn consumenten
Een voedselketen begint altijd met een planteneter
Alle organismen doen altijd aan verbranding
Planten zijn reducenten
Dit is een prima voedselketen: 
Vos -> konijn -> gras

Slide 37 - Sleepvraag