8. La ruta

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer?
  • La evaluación (Luc)

  • El imperativo 

  • Preguntar por el camino

  • Los deberes

Slide 2 - Tekstslide


El imperativo
de gebiedende wijs

Slide 3 - Tekstslide

Gebiedende wijs
  • Je gebruikt de gebiedende wijs als je een opdracht geeft of een aanwijzing geeft.
  • Spreek je iemand aan met "jij"? Gebruik de él/ella/usted-vorm van het werkwoord.
  • Spreek je meerdere personen aan? Haal de R van het hele werkwoord af, plak er vervolgens een D aan. 
  • Spreek je iemand aan met "u"? Gebruik de él/ella/usted-vorm van het werkwoord. Maar let op je verandert de eindklinker van het werkwoord. Bij 'AR' werkwoorden wordt het 'e' en bij ER/IR werkwoorden eindigt het op 'a'. Meerdere personen die met u worden aangesproken vervoeg je in de derde persoon meervoud. Ook dan verandert de eindklinker.
¡Habla más alto! - Praat eens wat harder!
Tome la primera calle a la derecha. - Neem de eerste straat rechts.
¡Escuchad! - Luister!

Slide 4 - Tekstslide

Onregelmatige vormen
Let op: werkwoorden met een klinkerwisseling hebben ook een klinker-wisseling in de gebiedende wijs, behalve in de vosotros vorm
→ Sigue todo recto. = Ga rechtdoor.
(volgen)
SEGUIR
sigue
vosotros
seguid
usted
siga
ustedes
sigan

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

El imperativo
1. ______________ (vosotros, escribir) una reacción.
2. ¡_____________ (tú, comer), por favor!
3. ______________ (usted, abrir) la ventana, por favor.
4. ______________ (vosotros, mirar), ¡qué bonito!
5. Por favor, ______________ (comer, vosotros) un poco más.
6. ________________ (leer, ustedes) el ejercicio de la página 80.
7. _______________ (hablar, tú) con tu compañero.

Leerdoel: Ik kan de gebiedende wijs bevestigend gebruiken. 

Slide 7 - Tekstslide

El imperativo
1. Escribid una reacción.
2. ¡Come, por favor!
3. Abra, la ventana, por favor.
4. Mirad, ¡qué bonito!
5. Por favor, comed un poco más.
6. Lean el ejercicio de la página 80.
7. Habla con tu compañero.

Antwoordmodel

Slide 8 - Tekstslide

Schrijf de gebiedende wijs op in de volgende dia's. 

Slide 9 - Tekstslide

abrir, tú

Slide 10 - Open vraag

comer, vosotros

Slide 11 - Open vraag

hablar, ustedes

Slide 12 - Open vraag

comer, tú

Slide 13 - Open vraag

escribir, vosotros

Slide 14 - Open vraag

seguir, ustedes

Slide 15 - Open vraag

escuchar, usted

Slide 16 - Open vraag

mirar, tú

Slide 17 - Open vraag

Vertaal de volgende zinnen in het Spaans. 

Slide 18 - Tekstslide

Pardon, waar is de supermarkt?
(jij-vorm)

Slide 19 - Open vraag

Luister, weet u waar er een bank is?

Slide 20 - Open vraag

Ja, natuurlijk, kijk maar. Ga rechtdoor en sla dan linksaf.

Slide 21 - Open vraag

Waar is er een hotel?

Slide 22 - Open vraag

Dat weet ik niet, het spijt me.

Slide 23 - Open vraag

Je staat bij je huis (mi casa) bij het gele kruisje links onderin.
 
Klik op het vraagteken en beschrijf in het Spaans de weg naar de plek die gevraagd wordt. 
Gebruik de gebiedende wijs tú

Slide 24 - Tekstslide

Klik op het plaatje om de afbeelding te vergroten.
¿Dónde está el cine?

Slide 25 - Open vraag

Je staat nu bij de rode pijl links. 
Klik op het vraagteken en beschrijf in het Spaans de weg naar de plek die gevraagd wordt. 
Gebruik de gebiedende wijs usted

Slide 26 - Tekstslide

Klik op het plaatje om de afbeelding te vergroten.
¿Dónde puedo comer pizza?

Slide 27 - Open vraag

De volgende opdrachten is een luisterfragment. 
Beantwoord de bijbehorende vraag. 

Slide 28 - Tekstslide

Naomi beschrijf de route. Welke route beschrijft ze? Rood, groen of blauw?

Slide 29 - Open vraag

Traduce - vertaal
Noteer de antwoorden in je schrift.
1. Waar is de bank?
2. Ga rechtdoor en sla de eerste straat linksaf.
3. Is er een hotel in de buurt*?
4. Ja, sla rechts af. Ga rechtdoor en sla de derde straat rechtsaf. 
Naast de bioscoop is het hotel.
5. Pardon, weet u waar het museum is? 
Ja, ga rechtdoor en sla de tweede straat linksaf. Daar is het, op de hoek.
6. Weet jij waar de apotheek is? Nee, sorry, dat weet ik niet. 

(*in de buurt = cerca de aquí)

Slide 30 - Tekstslide

Traduce - vertaal

1. ¿Dónde está el banco?
2. Sigue todo recto y gira la primera calle a la izquierda.
3. Hay un hotel cerca de aquí?
4. Sí, gira a la derecha. Sigue la tercera calle a la derecha.
A lado del cine está el hotel.
5. Perdón, ¿sabe dónde está el museo?
Sí, sigue todo recto y gira la segunda calle a la izquierda. Ahí está, en la esquina.
6. ¿Sabe dónde está la farmacia? No, lo siento, no lo sé.

Slide 31 - Tekstslide

Klaar?
Kies
Optie 1
Optie 2
Woordenschat leren
Verdeel de woorden in kleine groepen. Bouw de woordjes op. Leer niet te veel in 1x.
Grammatica oefenen
Ga naar sites (iPad) - Spaans - havo 2 - periode 3 - extra opdrachten.

Slide 32 - Tekstslide

e



Pregunta a tu compañero/a las direcciones de estos lugares y escríbalos en el mapa: el hospital, la cafetería, la tienda, el banco, la compañía, el supermercado, el parque y la librería.     




Persona A
A
A

Slide 33 - Tekstslide

e



Pregunta a tu compañero/a las direcciones de estos lugares y escríbalos en el mapa: el mercado, el restaurante, el museo, la gasolinera, la estación de policía, la farmacia, la oficina de correos, la iglesia.    




Persona B
B
B

Slide 34 - Tekstslide

Let op:
De werkwoorden dien je zelf nog te vervoegen. 

Slide 35 - Tekstslide

Vul woordenlijst van 4.1 en 4.5 in 

Slide 36 - Tekstslide

calle

Slide 37 - Tekstslide

a/de/en moet je ook kennen

Slide 38 - Tekstslide