2HVd les 7 woordsoorten lw/zn/bn/vz

Welkom 2HVd
Taalvoutje

Zie jij de fout hiernaast?
Hoe zou jij die corrigeren?
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2HVd
Taalvoutje

Zie jij de fout hiernaast?
Hoe zou jij die corrigeren?

Slide 1 - Tekstslide

tot welke woordsoort behoort stijgende?
planning van deze les
  • lezen in Smartpark (10 min)
  • uitleg (5 min)
  • songbook (5 min)
  • woordpost (5 min)
  • aan de slag (20 min)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lesdoel

  • je hebt geoefend met lw, bn, zn en vz in een zin
  • je hebt geoefend met de verschillende zinsdelen


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lezen
Pak je boek, sla open en kruip in de wereld van jouw leesboek.

Tot zo!
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mijn tante woont in een klein dorp, maar mijn moeder vindt dat vreselijk!
wat is de zinstructuur?
A
HZ+HZ
B
HZ+BZ
C
BZ+HZ
D
BZ+BZ

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen
een HZ + BZ?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ontleed in zinsdelen:
Dat vindt mijn moeder vreselijk.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

wat weet jij van het lidwoord?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

wat is een lidwoord?
  • Het lidwoord is een onderdeel van taalkundig ontleden (woordsoortbenoeming), de Latijnse naam is artikel en de afkorting is LW.
  • Lidwoorden staan vóór het zelfstandig naamwoord. Er zijn drie lidwoorden:
    (bepaalde)    de        +        het ('t)                     
    (onbepaald) een ('n)








Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden
de kast
het kastje
een kast

Voorbeeld lw
de kast







Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden
de kast
het kastje
een kast

wat weet jij van het zelfstandig naamwoord?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

wat is een zelfstandig naamwoord?
  • De afkorting van het zelfstandig naamwoord is ZNW of soms ZN en de Latijnse naam is substantief.
  • Zelfstandige naamwoorden zijn woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten. Je gebruikt ze voor: dieren, mensen, dingen, aardrijkskundige namen (plaatsen, rivieren etc.) en voor (eigen)namen, ook al kun je daar soms geen lidwoord voor zetten.



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kenmerken van een zelfstandig naamwoord?
  • je kan er een lidwoord voorzetten
  • je kunt er een meervoud/enkelvoud van maken
  • je kunt het verkleinen (-tje of -je)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kenmerken van een zelfstandig naamwoord?
Let op: Namen zijn ook zelfstandige naamwoorden, aardrijkskundige namen, eigennamen maar dus ook namen van bijvoorbeeld bedrijven. Ook gevoelens en abstracte zaken zijn zelfstandige naamwoorden. Voorbeelden:
Waal                          Texel
Groningen              Jim
Hema                         vrede/verdriet

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld zn
de kast







Slide 15 - Tekstslide

Voorbeelden
de kast
het kastje
een kast

Benoem lw + zn in onderstaande zin:
Toen wij 25 jaar getrouwd waren, gaven wij een receptie.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

wat weet jij van het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
  • Het bijvoeglijk naamwoord is een onderdeel van taalkundig ontleden (woordsoortbenoeming) en heeft de afkorting BNW en soms BN. De Latijnse naam voor het bijvoeglijk naamwoord is adjectief.
  • Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Het bijvoeglijk naamwoord geeft een eigenschap of kenmerk van het zelfstandig naamwoord aan. Bijvoeglijk naamwoorden staan vaak vóór een zelfstandig naamwoord.





Slide 18 - Tekstslide

een moeilijke opdracht
de lieve kinderen
de zilveren kandelaars
de nagekeken opdracht
Voorbeeld bn
de mooie kast







Slide 19 - Tekstslide

Voorbeelden
de kast
het kastje
een kast

wat weet jij van het voorzetsel?

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorzetsel?
  • Het voorzetsel is een onderdeel van het taalkundig ontleden. Het voorzetsel wordt ook prepositie genoemd en als afkorting wordt vaak VZ gebruikt.
  • Het voorzetsel is meestal eenvoudig te herkennen, de meeste voorzetsels zijn namelijk op de puntjes in te vullen:
    ... de kast/de kooi: op, achter, naast, in, onder de kast/kooi
    ... het schoolfeest/vergadering: tijdens, na, voor het schoolfeest/vergadering

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld vz
Op de mooie kast







Slide 22 - Tekstslide

Voorbeelden
de kast
het kastje
een kast

Wat is een voorzetsel?
Let op I: Vaste voorzetsels
Soms is het niet duidelijk welk voorzetsel je moet gebruiken, in sommige zinnen hoort een voorzetsel bij een werkwoord. Meer uitleg wanneer voorzetselvoorwerp behandeld wordt.
Voorbeelden van vaste voorzetsels bij werkwoorden.
  • trouwen met
  • zich verbazen over
  • verliefd zijn op


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorzetsel?
Let op II: Scheidbare werkwoorden
Soms heb je niet te maken met een voorzetsel maar met een scheidbaar werkwoord (splitsbaar werkwoord), dan bestaat het werkwoord uit twee delen:
  • Ik kijk het werk na.
    kijk...na, nakijken. >> na is in deze zin geen voorzetsel
  • Ik sta altijd om 6 uur op.
    sta...op, opstaan >> op is in deze zin geen voorzetsel


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aan de slag
Ga naar Cambiumned en kijk wat je daar wilt oefenen.

Huiswerk voor volgende week:
Bedenk een toetsvraag/quizvraag over de lesstof (vz, lw, bn en zn) en geef het juiste antwoord.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het Nederlands songbook?
  • iedere week songs van twee leerlingen uit de klas
  • Nederlandstalig nummer:  zanger/band + titel
  • Het is een nummer dat je raakt/mooi vindt
  • je vertelt in de klas waarom
  • zo we komen tot het songbook van klas 2HVd

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het Nederlands songbook?
het woord is aan...
Lotte?
Sam?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

woordpost

  • Fay?
  • Sem?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

woordpost
  • een onbekend woord: in welke zin ben je het tegengekomen?
  • wat is de betekenis?
  • maak een eigen zin met deze betekenis
  • iedereen noteert in zijn schrift

    --> werken aan je woordenlijst

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bedankt, tot de volgende keer!

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies