H4 Allerlei maten
1 / 24
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Een grootheid is dat wat je wilt meten.
Wat is een voorbeeld van 'grootheid'
Wat is een voorbeeld van 'grootheid'
A
gewicht
B
centimeter
C
kilogram
D
graden celsius
Slide 3 - Quizvraag
Een eenheid is de maat die hoort bij een bepaalde grootheid.
Wat is een voorbeeld van 'eenheid'
Wat is een voorbeeld van 'eenheid'
A
lengte
B
geheugen
C
kilogram
D
inhoud
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Hoe laat is het op deze klok?
A
10:25
B
09:25
C
21:35
D
20 over 9
Slide 6 - Quizvraag
90 minuten =
getal
eenheid
300 minuten =
4 weken + 4 dagen =
Sleep de getallen en eenheden naar de juiste plaats.
Let op: je gebruikt niet alles.
En wat je gebruikt = 1 keer
32
26
kwartier
uur
2,5
dagen
minuten
5
6
Slide 7 - Sleepvraag
Hoeveel minuten duurt 2 1/2 uur?
Vul alleen een getal in.
Vul alleen een getal in.
Slide 8 - Open vraag
Jan zijn trein vertrekt om kwart over drie 's middags.
Hoeveel minuten moet Jan nog wachten?
Hoeveel minuten moet Jan nog wachten?
Slide 9 - Open vraag
Weet jij hoeveel dagen er in een maand zitten?
Welke 2 maanden tellen 31 dagen?
Welke 2 maanden tellen 31 dagen?
A
september en maart
B
maart en november
C
mei en september
D
juli en augustus
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Zet de eenheden van lengte van groot (links)
naar klein (rechts)
km
hm
dam
m
dm
cm
mm
Slide 12 - Sleepvraag
Met welk getal moet vermenigvuldigd worden om te weten hoeveel centimeter 2 meter is?
A
10
B
20
C
100
D
1000
Slide 13 - Quizvraag
Hoeveel kilometer is 7000 meter?
Vul alleen een getal in.
Vul alleen een getal in.
Slide 14 - Open vraag
57 cm + 10 dm =
A
15,7 dm
B
57,1 cm
C
571 cm
D
10,57 dm
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Wat is de hoogte van een verdieping.
Of ook wel: van een woonlaag?
Of ook wel: van een woonlaag?
A
2,5 meter
B
3 meter
C
3,5 meter
D
2 meter
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de lengte van
een volwassen man?
een volwassen man?
A
1,70 meter
B
1,75 meter
C
1,80 meter
D
1,85 meter
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Wat is het temperatuurverschil in graden?
Slide 20 - Open vraag
De thermometer laat zien hoe warm het vandaag is.
Vorige maand was het 18 graden kouder dan vandaag.
Hoe koud was het?
Vorige maand was het 18 graden kouder dan vandaag.
Hoe koud was het?
Slide 21 - Open vraag
Temperaturen op 5 februari.
6 februari is het in Rome 7 graden warmer. Welke temperatuur?
6 februari is het in Rome 7 graden warmer. Welke temperatuur?
Slide 22 - Open vraag
Aantal Kelvin = aantal °C + 273
Hoeveel °C is het als het 291 Kelvin is?
Hoeveel °C is het als het 291 Kelvin is?
