V5 Formatieve toets H2 Endogene en Exogene processen

Toets AK V5 - Endogene en exogene processen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Toets AK V5 - Endogene en exogene processen

Slide 1 - Tekstslide

Bekijk de bron hiernaast. In welke rij staan de juiste begrippen?
A
1 = binnenkern, 2 = buitenkern, 3 = convectie, 4 = mantel, 5 = lithosfeer
B
1 = kern , 2 = warmte uitstraling, 3 = convectie, 4 = mantel, 5 = korst
C
1 = kern , 2 = asthenosfeer, 3 = warmte uitwisseling, 4 = mantel, 5 = lithosfeer
D
1 = binnenkern , 2 = buitenkern, 3 = convectie, 4 = asthenosfeer, 5 = korst

Slide 2 - Quizvraag

Welke bewijs hoort niet bij de Theorie van Wegener voor het bewegen van platen.
A
Overeenkomsten flora en fauna.
B
Gesteenten van Zuid-Amerika en Afrika die op elkaar aansluiten.
C
De rij vulkanen bij hotspots.
D
Sporen van gelijktijdige vergletsjering.

Slide 3 - Quizvraag

Noem de drie soorten plaatbewegingen die er zijn

Slide 4 - Open vraag

Stollingsgesteente
Sedimentsgesteente
Metamorf gesteente

Slide 5 - Sleepvraag

..... = convectiestromen trekken de plaat onder eigen gewicht de diepte in waardoor een diepzeetrog ontstaat
Hoe heet het bovengenoemde proces

Slide 6 - Open vraag

Geef het goede antwoord.
A
Een oceanische plaat is dikker dan een continentale plaat
B
Een oceanische is zwaarder dan een continentale plaat.
C
Oceanische platen vlakbij een midoceanische rug zijn dikker dan veraf.
D
Oceanische platen zijn altijd ouder dan continentale platen.

Slide 7 - Quizvraag

Welke stelling is NIET waar
A
Het hypocentrum is waar de aardbeving plaatsvindt in de aarde
B
Het epicentrum is op het aardoppervlak recht boven de aardbeving.
C
Hoe dichter bij de hotspot hoe ouder de vulkaan
D
Een hotspot vulkaan ontstaat in de asthenosfeer

Slide 8 - Quizvraag

Kies het foute antwoord
A
Een trog ontstaat bij subductie.
B
Een trog kan ontstaan bij divergentie en convergentie.
C
De diepste trog ligt in de Grote Oceaan.
D
Een trog kan kilometers diep worden.

Slide 9 - Quizvraag

Sleep de juiste vulkanen naar de juiste termen.
Strato vulkaan
Schildvulkaan
Caldeira
Hotspot Vulkaan
Spleetvulkaan

Slide 10 - Sleepvraag

Een geoloog met hoogtevrees, welke vulkaan kan hij het best beklimmen ?
A
Stratovulkaan.
B
Schildvulkaan.
C
Caldera.
D
Hotspotvulkaan.

Slide 11 - Quizvraag

Wat hoort bij elkaar? 
Effusief
Explosief
Grote explosie
Speetvulkaan
Stratovulkaan
Caldera
Schildvulkaan

Slide 12 - Sleepvraag

Wat hoort bij elkaar?
Spleetvulkaan
Stratovulkaan
Caldeira vulkaan
Schildvulkaan
Hotspots en divergerende platen

Scheuren in het aardoppervlak
Bij subductiezones
Geen specifieke plek
 

Slide 13 - Sleepvraag

Wat hoort bij elkaar? 
Soort lava is minder van belang
Lava taai vloeibaar
Lava zeer vloeibaar
Spleetvulkaan
Statovulkaan
Calderia vulkaan
Schildvulkaan

Slide 14 - Sleepvraag

Wat hoort bij elkaar? 
Spleetvulkaan
Stratovulkaan
Caldeira vulkaan
Schildvulkaan
kegel,  kleine doorsnede &  steile wanden

Kratermeer (ingestorte vulkaan)
kilometerslange scheuren
brede basis en flauwe hellingen
 

Slide 15 - Sleepvraag

1

Slide 16 - Video

00:00
Leg aan de hand van de film uit wat er bedoeld wordt met het actualiteitsprincipe. Geef antwoord op de vraag "What is next?" (wat gaat er nu gebeuren met de platen?).

Slide 17 - Open vraag

Wanneer ontstaat een eilandboog
A
Bij hotspots
B
Bij subductie van een oceanische plaat onder continentale plaat
C
Bij subductie van een oceanische plaat onder een oceanische plaat
D
Bij divergentie van twee oceanische platen

Slide 18 - Quizvraag

Een hydroloog doet de volgende twee uitspraken:

I: In de benedenloop meanderen rivieren. Die zorgen daarbij voor erosie in de
binnenbocht en voor sedimentatie in de buitenbocht.

II: In de bovenloop sedimenteren rivieren grote hoeveelheden zand en grind waardoor grote meanders ontstaan.

A
I en II zijn juist
B
I en II zijn onjuist
C
I is onjuist en II is juist
D
I is juist en II is onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Een geograaf doet twee uitspraken over verwering.

I Chemische verwering is een snel proces dat plotseling plaatsvindt.

II Fysische verwering is een traag proces dat pas na verloop van tijd effect te
zien geeft.

A
I en II zijn juist
B
I en II zijn onjuist
C
I is onjuist en II is juist
D
I is juist en II is onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Stromend rivierwater
Werking van ijs
Puinhelling
U-dal 
Puinwaaier
Morene
V-dal

Slide 21 - Sleepvraag

Bekijk het plaatje. Welk van de volgende gesteenten ontstaat direct als gevolg van de werking van de hydrologische kringloop?

A
Graniet
B
Basalt
C
Schist
D
Schalie

Slide 22 - Quizvraag


Slide 23 - Open vraag


Slide 24 - Open vraag

Magma
Stolling/kristallisatie
Stollingsgesteente
Verwering en erosie
Sedimentatie
Sedimentgesteente
Hoge druk en temperatuur
Metamorf gesteente
Afsmelten

Slide 25 - Sleepvraag


Slide 26 - Open vraag


Slide 27 - Open vraag


Slide 28 - Open vraag

Welke uitspraak over riviererosie is juist?
A
In de bovenloop overheersen verticale erosie en sedimentatie.
B
In de bovenloop overheerst horizontale erosie.
C
In de middenloop overheerst verticale erosie.
D
In de middenloop overheersen horizontale erosie en sedimentatie.

Slide 29 - Quizvraag