2.4 Zwanger

2.4 - Zwanger
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.4 - Zwanger

Slide 1 - Tekstslide


Slide 2 - Open vraag

Testosteron zorgt voor terugkoppeling. Welke terugkoppeling is dit en waarom?
A
Positieve terugkoppeling Testosteron stimuleert de hypofyse
B
Negatieve terugkoppeling Testosteron remt de productie van LH
C
Negatieve terugkoppeling Testosteron zorgt ervoor dat er minder zaadcellen worden geproduceerd
D
Negatieve terugkoppeling Testosteron remt de productie van FSH en LH

Slide 3 - Quizvraag

Mannen en vrouwen produceren beide FSH en LH.
A
Juist, alleen wordt dit niet in dezelfde hormoonklier geproduceerd
B
Juist, alleen de werking is anders
C
Juist, dit wordt bij beide in de geslachtsorganen geproduceerd
D
Onjuist, bij mannen is het ICSH en FSH

Slide 4 - Quizvraag

Hormonen die direct effect hebben op het baarmoederslijmvlies zijn:
A
Alleen progesteron
B
Alleen progesteron en oestradiol
C
Alleen FSH en LH
D
Progesteron, oestradiol, FSH en LH

Slide 5 - Quizvraag

Wat stimuleert GnRH?
A
GnRH wordt alleen bij mannen geproduceerd
B
Bij mannen: productie FSH en LH bij vrouwen: productie geslachtshormonen
C
Bij mannen: productie testosteron Bij vrouwen productie oestradiol
D
Bij zowel mannen als vrouwen de productie van FSH en LH

Slide 6 - Quizvraag

hormonale regeling 
man                        vrouw

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Hormonale werking van zwangerschap kunnen uitleggen.
  • Je kunt de ontwikkeling van zygote tot volgroeide baby beschrijven.
  • Je kunt beschrijven hoe een zygote zich ontwikkelt tot meercellig organisme door differentiatie van stamcellen en apoptose.
  • Je kunt de fasen van de geboorte beschrijven.

Slide 8 - Tekstslide

Bevruchting
- zaadcel kan 2-3 dagen leven in de baarmoeder waardoor seks vóór de ovulatie al tot een bevruchting kan leiden.
- Maar één zaadcel mag in de eicel komen (ivm hoeveelheid DNA).



Slide 9 - Tekstslide

Bevruchting
Zaadcel komt barrieres tegen:
- Follikelcellen
- Zona pellucida
- Celmembraan eicel

Slide 10 - Tekstslide

Innesteling
Na 30 uur eerste klievingsdelingen.
Trilhaarcellen verplaatsen zygote.
Na 3 dagen embryo van 16 cellen.
Na ong. 7 dagen innesteling.
Embryo bestaat uit blastula met trofoblast en embryoblast.
Trofoblast maakt HGC en maakt vlokken die groeien tussen baarmoederslijmvliescellen. Vormen uiteindelijk placenta.

Slide 11 - Tekstslide

Ontwikkeling embryo
Na 18 dagen. Embryoblast uitgegroeid tot amnionholte, kiemschijf en dooierblaasje(zakje).
Na 25 dagen: Trofoblast vormt vlokken die placenta gaan vormen.
Na 35 dagen: begin navelstreng vormt. Amnionholte groeit uit hierin komt het vruchtwater.
Dooierblaasje vormt rode bloedcellen (later wordt taak overgenomen).

Slide 12 - Tekstslide

Hormonen bevruchting
Eicel (trofoblast) produceert HCG.
Onder invloed van HCG degenereert gele lichaam niet en blijft progesteron produceren. 
Dit remt productie LH en FSH. Stimuleert baarmoederslijmvlies wat hierdoor intact blijft.
Na drie weken is gele lichaam alsnog gedegenereerd. Productie HCG stopt. Placenta produceert nu oestrogeen en progesteron. 

Slide 13 - Tekstslide

hCG

Slide 14 - Tekstslide

hCG
embryo / placenta

Slide 15 - Tekstslide

Lessonup
Checkup vragen Zwangerschap deel 1: Bevruchting

Slide 16 - Tekstslide

2.4 - Zwanger

Slide 17 - Tekstslide

Lesprogramma
  • Herhaling: Bevruchting en zwanger deel 1
  • Leerdoelen
  • Uitleg: Zwanger deel 2
  • Leerdoelen Check
  • Huiswerk opgeven en aan de slag

Slide 18 - Tekstslide

waar wordt het hormoon HCG gemaakt?
A
in de placenta
B
in het gele lichaam
C
in het embryo
D
in de follikels

Slide 19 - Quizvraag

hoe zorgt HCG ervoor dat er geen menstruatie optreedt?
A
HCG houdt direct het baarmoederslijmvlies in stand
B
HCG houdt het gele lichaam in stand
C
HCG zorgt voor de ontwikkeling van de placenta
D
HCG remt de follikelrijping en ovulatie

Slide 20 - Quizvraag

een bevruchte eicel heet ook wel..

Slide 21 - Open vraag

hoe heten de eerste delingen van de bevruchte eicel in de eileider?

Slide 22 - Open vraag

welk hormoon zorgt voor de ontwikkeling van melkkieren in de borsten?
A
oestrogeen
B
progesteron
C
HCG
D
prolactine

Slide 23 - Quizvraag

hoe heten het buitenste resp. binnenste vruchtvlies?

Slide 24 - Open vraag

waaruit ontwikkelt het embryo zich?
A
uit de blastula
B
uit de trofoblast
C
uit de embryoblast
D
uit de zygote

Slide 25 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Hormonale werking van zwangerschap kunnen uitleggen.
  • Je kunt de ontwikkeling van zygote tot volgroeide baby beschrijven.
  • Je kunt beschrijven hoe een zygote zich ontwikkelt tot meercellig organisme door differentiatie van stamcellen en apoptose.
  • Je kunt de fasen van de geboorte beschrijven.

Slide 26 - Tekstslide

Blastula
Na 5 dagen is het embryo een blaasje (met een holte) en heet dan blastula.
De buitenste laag cellen heet de trofoblast de holte heet de blastulaholte.


Slide 27 - Tekstslide

Ontwikkeling embryo
Na 18 dagen. Embryoblast uitgegroeid tot amnionholte, kiemschijf en dooierblaasje(zakje).
Na 25 dagen: Trofoblast vormt vlokken die placenta gaan vormen.
Na 35 dagen: begin navelstreng vormt. Amnionholte groeit uit hierin komt het vruchtwater.
Dooierblaasje vormt rode bloedcellen (later wordt taak overgenomen).

Slide 28 - Tekstslide

Hormonen bevruchting
Eicel (trofoblast) produceert HCG.
Onder invloed van HCG degenereert gele lichaam niet en blijft progesteron produceren. 
Dit remt productie LH en FSH. Stimuleert baarmoederslijmvlies wat hierdoor intact blijft.
Na drie weken is gele lichaam alsnog gedegenereerd. Productie HCG stopt. Placenta produceert nu oestrogeen en progesteron. 

Slide 29 - Tekstslide

hCG
embryo / placenta

Slide 30 - Tekstslide

 Placenta
BiNaS
86 E

Slide 31 - Tekstslide

Stamcellen, differentiatie en apoptose
 

Apoptose = geprogrammeerde celdood

Slide 32 - Tekstslide

De weeën 

Slide 33 - Tekstslide

ontsluiting
tijdens de ontsluiting zit het kindje met zijn hoofdje bij de baarmoedermond hier past hij alleen nog niet door .

doormiddel van weeen zorgt het lichaam dat de baarmoedermond en bekken wijder gaan staan zodat er een kindje doorpast.

de weeen kunnen pijnlijk zijn hoe dichter de weeen op elkaar zitten hoe sneller je naar de volgende fase gaat.

de baarmoedermond moet van ongeveer 1 cm opening naar 10 cm opening.
Fase 1
De ontsluiting
De vliezen breken

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Fase 2
De uitdrijving
Persweeën

Slide 37 - Tekstslide

Fase 3
De nageboorte

Slide 38 - Tekstslide

fases  van geboorte
-> ontsluiting                                                   -> uitdrijving                       (->nageboorte)
(verwijding baarmoederhals - 4)               (samentrekken baarmoederwand -                                                                                          dubbele spildraai)

Slide 39 - Tekstslide

in welke drie fasen verloopt de bevalling?

Slide 40 - Open vraag

welk hormoon brengt de bevalling op gang?
A
oestrogeen
B
progesteron
C
oxytocine
D
prolactine

Slide 41 - Quizvraag

wat wordt er "geboren" bij de nageboorte (noem 3 "dingen")

Slide 42 - Open vraag

Nabespreken
  • Hormonale werking van zwangerschap kunnen uitleggen.
  • Je kunt de ontwikkeling van zygote tot volgroeide baby beschrijven.
  • Je kunt beschrijven hoe een zygote zich ontwikkelt tot meercellig organisme door differentiatie van stamcellen en apoptose.
  • Je kunt de fasen van de geboorte beschrijven.

Slide 43 - Tekstslide

Huiswerk
Leren en maken van 2.4: Zwanger

Opdrachten 56 t/m 64

Slide 44 - Tekstslide