H2.8 grammatica woordsoorten, wat leren voor de toets (les 2)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je iPad/laptop (log in bij LessonUp)
  • je leerwerkboek op p. 137
  • je etui
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je iPad/laptop (log in bij LessonUp)
  • je leerwerkboek op p. 137
  • je etui

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Huiswerk bespreken
  • Wat leren voor de toets
  • Werkmoment
  • Afsluiten van de les: met welke woordsoort ga je oefenen? 

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk was:
Maak in je leerwerkboek/schrift van 2.8 woordsoorten:

  • 1 (p. 137) en 9 (p. 142)
  • Kijk na en verbeter.

Slide 3 - Tekstslide

Hoeveel fouten had je bij opdracht 1 pagina 137? Het waren 6 zinnen.
A
0-1 fout
B
2-3 fouten
C
4 tot 5 fouten
D
6 fouten

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel fouten had je bij opdracht 9 pagina 142? Het waren 4 zinnen.
A
0 fout
B
1 fout
C
2 fouten
D
4 fouten

Slide 5 - Quizvraag

En?

Welke opdracht of welk woord was lastig?
  vrv         zn    vw     vrv      zn      ww    bn   

Slide 6 - Tekstslide

Toets op 21 december
2.5 Woorden
2.7 Grammatica zinsdelen
2.8 Woordsoorten

Telt drie keer mee.

Slide 7 - Tekstslide

2.5 Woorden
  • Woordbetekenissen op pagina 116.
  • Juiste woord kiezen in gatentekst.
  • Voor- en achtervoegsels op pagina 121.
  • Woordbetekenis uitleggen met deze voegsels.

Slide 8 - Tekstslide

2.7 Grammatica zinsdelen
  • Van een zin aangeven enkelvoudig of samengesteld (hoofdstuk 1.7)
  • Samengesteld? Aangeven neven- of onderschikking (p. 129/130/131).
  • Ontleden volgens schema op p. 233.
  • Weten dat bij wg horen: (pagina 133)
  1. splitsbaar
  2. te
  3. aan het
  4. zich (en de vormen daarvan)
Schema komt op het bord

Slide 9 - Tekstslide

2.8 Woordsoorten
  • lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord
  • voorzetsel, voegwoord, werkwoord (niet hww, kww, zww)
  • persoonlijk, bezittelijk, aanwijzend en vragend voornaamwoord
  • wederkerig voornaamwoord (elkaar/elkaars)
  • htw: hoofdtelwoord en rtw: rangtelwoord
  • niet wederkerend: zich wassen, zich irriteren

Slide 10 - Tekstslide

Werkmoment
Maak in je leerwerkboek/schrift van 2.8 woordsoorten:
  • 11 en 12.
  • Kijk na en verbeter. Welke woordsoort ga je oefenen?
lw
de het een
av
deze, die, dit, dat
vrv
wie, wat, wat voor, welke
zn
lw ervoor zetten, eigennaam, hoofdletters
bn
zegt iets over zn
vz
kast / vakantie
ww
vervoegen?
vw
samengesteld?
psv
ik, jij, hij, haar, hem, wij, ons
bzv
mijn, jouw, uw, onze
tw
hoofd => hoeveelheid
rang => rangorde
wgv
elkaar/elkaars
Af? Test jezelf 2.7 en 2.8 (2.5)

Slide 11 - Tekstslide

Wat voor fouten in vraag 11?
Waar ga je dus aan werken?

Slide 12 - Open vraag

Afsluiting
  • Start met leren!
  • Vrijdag test jezelf 2.7 en 2.8: kom naar de flexles!!
  • 21 december toets!!

Slide 13 - Tekstslide