Minerva les 4 de Dativus

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

welke naamval kun je verwachten na het woord 'dat'

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

welke dativusuitgang kun je makkelijk met de genitivusuitgang verwarren?

Slide 4 - Woordweb

welke dativusuitgang is makkelijk te onthouden

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

De Dativus
   Ook bij bepaalde bijvoeglijke naamwoorden staat soms +dat.
 
   Bij werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden waar '+dat.' achter staat     is de Dativus een verplichte aanvulling.

   Het is verstandig om een lijstje te maken met die woorden en ze goed       te leren!

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

welke zin is goed
A
placet dea
B
placet deo
C
placet deam
D
placet deum

Slide 11 - Quizvraag

welke zin is goed
A
tenet dea
B
tenet deo
C
tenet deae
D
tenet dei

Slide 12 - Quizvraag

welke zin is goed
A
appropinquat dea
B
appropinquat deus
C
appropinquat deae
D
appropinquat deum

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

vertaal: deo filia est

Slide 16 - Open vraag

vertaal: mihi multa dona sunt

Slide 17 - Open vraag

Dativus samengevat:
1. meewerkend voorwerp 
(dan vertaal je de Dativus  met 'aan' of 'tegen')
2.verplichte aanvulling na ww of bnw
3. belanghebbende persoon 
(dan vertaal je de Dativus met 'voor')
4. dativus van bezit (bij een vorm van het ww 'esse')

Slide 18 - Tekstslide

dona deis damus
A
wij geven geschenken voor de goden
B
wij geven geschenken van de goden
C
wij geven geschenken tegen de goden
D
wij geven geschenken aan de goden

Slide 19 - Quizvraag

filiis dona sunt
A
voor de zonen zijn geschenken
B
de zonen hebben geschenken
C
aan de zonen zijn geschenken
D
de geschenken zijn van de zonen

Slide 20 - Quizvraag

deae vinum placet
A
de wijn van de godin valt in de smaak
B
de wijn valt in de smaak bij de godinnen
C
de wijn valt in de smaak bij de godin
D
de godinnen vallen bij de wijn in de smaak

Slide 21 - Quizvraag

deae vinum placet
A
de wijn van de godin valt in de smaak
B
de wijn valt in de smaak bij de godinnen
C
de wijn valt in de smaak bij de godin
D
de godinnen vallen bij de wijn in de smaak

Slide 22 - Quizvraag