4V_6.3Evenwichten

4V

Paragraaf 6.3
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4V

Paragraaf 6.3

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf  6.3
  • Leercheck 6.2
  • Uitleg evenwichten

  • Demo's/practica via methodesite
  • Aan de slag! Opdr. 21-23, 25-28

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 6.1 + 6.2
  • Je leert het symbool en de eenheid van de reactiesnelheid
  •  Je leert over de factoren, die de reactiesnelheid beïnvloeden.
  • Je leert over biologische katalysatoren.
  • Je leert de reactiesnelheid op microniveau verklaren met het botsende-deeltjesmodel.

Slide 3 - Tekstslide

Leercheck

Slide 4 - Tekstslide

1. Welk van de vijf methoden om reactiesnelheid te beïnvloeden kan worden verklaard met het botsende deeltjes model?
A
Verdelingsgraad en katalysator
B
Soort stof, concentratie en temperatuur
C
Alle 5 de methodes kunnen worden verklaard met het botsende deeltjesmodel
D
Verdelingsgraad, concentratie en temperatuur

Slide 5 - Quizvraag

2. Verklaar aan de hand van het botsende deeltjesmodel dat aspirine in poedervorm sneller werk dan een heel tablet aspirine.

Slide 6 - Open vraag

3. Twee identieke reacties worden uitgevoerd. Reactie 1 bij 50°C en reactie 2 bij 60°C. Leg uit aan de hand van het botsende deeltjes model welke reactie sneller verloopt.
A
Reactie 2 heeft een hogere temperatuur, dus sneller bewegende deeltjes, dus meer botsingen, dus meer effectieve botsingen, dus een hogere reactiesnelheid.
B
Reactie 2 heeft een hogere temperatuur, dus meer deeltjes, dus meer botsingen, dus meer effectieve botsingen, dus een hogere reactiesnelheid.
C
Reactie 1 heeft een lagere temperatuur, dus sneller bewegende deeltjes, dus meer botsingen, dus meer effectieve botsingen, dus een hogere reactiesnelheid.
D
Reactie 1 heeft een lagere temperatuur, dus meer deeltjes, dus meer botsingen, dus meer effectieve botsingen, dus een hogere reactiesnelheid.

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen 6.3
• Je leert over een aflopende en een omkeerbare reactie. 
• Je leert over evenwichtsreacties.
• Je leert diagrammen over het instellen van een evenwicht verklaren.

Slide 8 - Tekstslide

6.3 Evenwichten
  • › Reactie kunnen omkeerbaar zijn. 
  • › Reacties kunnen onomkeerbare reactie›s.

Slide 9 - Tekstslide

6.3 Evenwichten

  • Reacties kunnen naast omkeerbaar ook niet geheel aflopend zijn
  • Evenwichtsreacties: 


  • Dynamisch evenwicht 

Slide 10 - Tekstslide

6.3 Evenwichten

  • Dynamisch evenwicht: snelheid van de heengaande reactie is gelijk aan de teruggaande reactie.
  • Grafieken in je boek goed bekijken!

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag: 6.3
Bekijken demo's practica: 8 t/m 10
Maken opdracht: 21-23, 25-28

Slide 12 - Tekstslide