V4 AK 2.5 afronding

Programma vandaag (2.5)
  • Keuzemogelijkheden: 10 minuten om je te verdiepen in het demografisch transitiemodel: lezen in je boek, filmpje kijken of uitleg via LessonUp. 
  • Quiz over demografie 
  • Maken opgaven paragraf 2.5

 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma vandaag (2.5)
  • Keuzemogelijkheden: 10 minuten om je te verdiepen in het demografisch transitiemodel: lezen in je boek, filmpje kijken of uitleg via LessonUp. 
  • Quiz over demografie 
  • Maken opgaven paragraf 2.5

 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video



Het geboorte- en sterftecijfer sterk worden beïnvloedt door het welvaartsniveau van een land. Een stijgende welvaart leidt tot een dalend sterfte- en geboortecijfer. 
    Het demografische transitiemodel vertelt ons dus hoe en waarom de bevolking groeit bij een stijgend welvaartsniveau.
    !
    Het Demografische Transitiemodel
    In de eerste fase van het demografische transitiemodel zijn zowel het geboorte- als het sterftecijfer erg hoog. Dit is het geval bij veel landen tijdens de middeleeuwen. Tegenwoordig kunnen we alleen nog de alleramste landen en indianenstammen die nauwelijks contact hebben met andere volken plaatsen in de eerste fase van het model.
    De omvang van de totale bevolking is redelijk klein.
    1
    In de 2e fase van het model maakt het land de eerste economische groei door. Door deze economische groei is er meer geld beschikbaar voor de gezondheidszorg en scholing. Zo is er meer kennis over hygiëne en zijn er meer ziekenhuizen en artsen beschikbaar. Hierdoor daalt het sterftecijfer. Let op: Het geboortecijfer blijft nog wel hoog! Omdat er een (groot) verschil ontstaat tussen het sterfte- en geboortecijfer groeit de bevolkingsomvang. Er komen namelijk veel mensen bij (hoog geboortecijfer), maar er overlijden weinig mensen (dalend sterftecijfer). Veel landen in de Periferie kunnen worden geplaatst in deze fase.
    2
    In de 3e fase van het model neemt de welvaart verder toe. Onder andere omdat het scholingsniveau hoger wordt, anticonceptie makkelijker beschikbaar wordt en steeds meer vrouwen werken daalt het geboortecijfer. Mensen krijgen vaak later (en dus minder) kinderen. De totale bevolkingsomvang neemt wel toe, maar als het geboortecijfer (ongeveer) gelijk wordt aan het sterftecijfer stopt de groei van de bevolking. Vooral landen in de Semi-Periferie bevinden zich in deze fase.
    3
    In de 4e fase kunnen vooral de rijke landen uit het centrum geplaatst worden. Er is veel medische kennis en mensen kiezen er voor om weinig (gemiddeld 2 a 3) kinderen te krijgen. Deze landen hebben een laag (rond de 10) sterfte- en geboortecijfer. De bevolking neemt dan ook nauwelijks toe. 
    4
    In de 5e en laatste fase van het model neemt de totale bevolkingsomvang af. Er zijn nog maar weinig landen die zich in deze fase van het model bevinden. Waarschijnlijk is Duitsland een van de weinige landen die zich in deze fase bevindt. Na de Tweede Wereldoorlog was er sprake van een Baby-Boom (er werden veel baby's geboren). Deze groep mensen wordt oud en begint te overlijden. Omdat deze groep zo groot is stijgt het sterftecijfer en het is mogelijk dat het sterftecijfer hoger ligt dan het geboortecijfer. Met andere woorden: Er vallen meer mensen af dan dat er bij komen. Hierdoor daalt de totale bevolkingsomvang. 
    5
    In de grafiek worden 5 fases onderscheiden, elk met zijn eigen kenmerken. Op de X-as (horizontale lijn) wordt de tijd weergegeven: hoe meer naar rechts, hoe verder in de tijd. Op de Y-as (verticale lijn) staat de waarde van het geboorte- & sterftecijfer weergegeven. De gele lijn laat het geboortecijfer zien en de zwarte lijn het sterftecijfer. De bruine lijn laat de totale bevolkingsomvang zien. Er is geen waarde gekoppeld aan de bruine lijn, omdat die per land natuurlijk verschilt. Het is vooral belangrijk om in de gaten te krijgen wanneer de bevolking sterk groeit. 

    Slide 3 - Tekstslide

    Bevolkingsdiagrammen in transitie 
    In de eerste fase van het demografische transitiemodel zijn zowel het geboorte- als het sterftecijfer erg hoog. Dit is ook te zien in deze bevolkingsdiagram, je ziet namelijk dat de voet van de pyramide, wat de mensen tussen 0 en de 15 jaar weer geeft, erg breedt is. Richting de top wordt hij al snel erg puntig. dit houdt in dat de bevolking vanaf 65 snel kleiner wordt. Deze vorm van de bevolkingsdiagram noemen ze ook wel een pyramide-vorm.
    1
    In de 2e fase van het model maakt het land de eerste economische groei door.  Dit is ook duidelijk te zien aan de bevolkingsdiagram. Door de breede voet vertelt dat geboortecijfer nog steeds hoog is, maar er overlijden weinig mensen, het sterftecijfer is dalend. Dit is ook duidelijk te zien door dat de punt van de bevolkingsdiagram minder stijl wordt. Deze vorm van de bevolkingsdiagram noemen ze ook wel een pyramide-vorm.
    2
    In de 3e fase van het model neemt de welvaart verder toe, daardoor wordt de groei van de bevolking afgeremd. Je ziet aan de voet van de bevolkingsdigram dat de geboortecijfer daalt, want hij wordt minder breedt. Het sterftecijfer neemt door de toenemende welvaart ook af, dit zie je doordat de top niet meer punt heeft, maar meer rond wordt. Deze vorm van de bevolkingsdiagram noemen ze ook wel een granaat-vorm.
    3
    In deze fase kunnen vooral de rijke landen uit het centrum geplaatst worden. In de 4e fase is er een lage en vrij wel gelijke sterfte- en geboortecijfer. De bevolking neemt dan ook nauwelijks toe. De bevolkingsdiagram zal meer recht worden. In de toekomst zal het naar de 5e fase verschuiven, het geboortecijfer zal dalen en het sterftecijfer zal sterk gaan stijgen waardoor de bevolkingsgroei zal afnemen. Deze vorm van de bevolkingsdiagram noemen ze ook wel een urn-vorm
    4/5
    Elke fase in het demografische transitiemodel heeft ook een eigen bevolkingsdiagram. 
    !

    Slide 4 - Tekstslide

    Geboortecijfer
    Sterftecijfer
    Emigratie
    Vestigingsoverschot
    Immigratie
    Sociale bevolkingsgroei
    Migratie
    vertrekoverschot
    Geboorteoverschot
    sterfteoverschot
    Natuurlijke bevolkingsgroei

    Slide 5 - Sleepvraag

    In welke fase van het demografisch transitie model zit de bevolkingsdiagram van Indonesië?
    A
    Fase 1
    B
    Fase 2
    C
    Fase 3
    D
    Fase 4

    Slide 6 - Quizvraag

    Wat laat de bevolkingsdiagram van Indonesië zien?
    A
    Een ontwikkeld land
    B
    Een land in ontwikkeling
    C
    Een sterfteoverschot
    D
    Een geboorteoverschot

    Slide 7 - Quizvraag

    In welke fase van het demografisch transitie model zit Rusland in 2016?
    A
    Fase 1
    B
    Fase 2
    C
    Fase 3
    D
    Fase 4

    Slide 8 - Quizvraag

    Bekijk de leeftijdsdiagram van Rusland. Welke ontwikkeling zie je?
    A
    Land in ontwikkeling; veel geboorten, minder sterfgevallen
    B
    Een ontwikkeld land; weinig geboorten, veel sterfgevallen
    C
    Ontwikkelingsland; veel geboorten, veel sterfte

    Slide 9 - Quizvraag

    Wat is geen kenmerk van fase 2 van het demografisch transitiemodel?
    A
    het geboortecijfer daalt
    B
    het sterftecijfer daalt
    C
    de bevolkingsomvang neemt toe
    D
    er is minder kindersterfte

    Slide 10 - Quizvraag

    Aan het eind van welke fase van het demografisch transitiemodel is het geboorteoverschot het grootst?
    A
    Fase 1
    B
    Fase 2
    C
    Fase 3
    D
    Fase 4

    Slide 11 - Quizvraag

    De bevolkingsgrafiek van een land geeft een aanwijzing over zijn positie in het demografisch transitiemodel en zegt ook iets over de ontwikkelingsgraad.
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 12 - Quizvraag

    Bekijk de leeftijdsdiagram van India. In welke fase van het demografisch transitiemodel zit deze leeftijdsdiagram?
    A
    Fase 1
    B
    Fase 2
    C
    Fase 3
    D
    Fase 4

    Slide 13 - Quizvraag

    Bij welke fase van het demografisch transitiemodel past de volgende bevolkingsdiagram?
    A
    fase 1
    B
    fase 2
    C
    fase 3
    D
    fase 4

    Slide 14 - Quizvraag

    Welke fase van het transitiemodel?
    A
    2
    B
    3
    C
    4
    D
    5

    Slide 15 - Quizvraag

    Welke fase van het transitiemodel?
    A
    2
    B
    3
    C
    4
    D
    5

    Slide 16 - Quizvraag

    In deze diagram is er
    sprake van een...?
    A
    hoge demografische druk
    B
    lage demografische druk
    C
    een gemiddelde demografische druk

    Slide 17 - Quizvraag

    Ontwikkeling en bevolkingsgroei
    Leg dit plaatje uit: 

    Tip: de onderste is je vader of moeder ;-)
    Begrippen in je uitleg: Demografische druk, grijze druk, groene druk

    Slide 18 - Tekstslide

    Leg de afbeelding uit. Gebruik de begrippen: grijze druk en groene druk

    Slide 19 - Open vraag

    Maken opgaven 2.5
    Klaar? starten aan 2.6

    Slide 20 - Tekstslide