Blok 2 les 1: Lezen Tekstdoelen, publiek en afbeeldingen

boek lezen 
timer
45:00
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

boek lezen 
timer
45:00

Slide 1 - Tekstslide

Doelen, aan het einde van de les
  • herken je activerende teksten;
  • kun je het publiek van een tekst vaststellen.


Slide 2 - Tekstslide

Programma
Blok 2  Lezen
  • Tekstdoelen, publiek en afbeeldingen;
  • Relatie beeld, opmaak en tekst.

Slide 3 - Tekstslide

Waarom tekstdoel?

De schrijver van een tekst wil bij de lezer (publiek) iets bereiken.


De tekst die geschreven wordt, heeft een doel.

Slide 4 - Tekstslide

5 tekstdoelen 
  1. Amuseren  (fictie)
  2. Informeren
  3. Instrueren
  4. Overtuigen 
  5. Activeren

Slide 5 - Tekstslide

5 tekstdoelen
Informeren
Iets leren of uitlegggen (instrueren)
Iets laten doen (activeren)
Een mening geven (overtuigen)
Vermaken (amuseren)

Slide 6 - Tekstslide

Tekstdoel
Doel van de schrijver
Voorbeeld
Informeren
Instrueren
Activeren
Overtuigen
Amuseren
dat je iets te weten komt
dat je weet hoe je iets moet doen
je overhalen om iets te doen
dat je zijn mening overneemt
je vermaken
krantenbericht, verslag sportwedstrijd, infographic
recept, gebruiksaanwijzing,
reclametekst, uitnodiging
bespreking van een film
verhaal, leesboek, strip

Slide 7 - Tekstslide

Publiek vaststellen
Een schrijver denkt niet alleen na over het doel van zijn tekst, maar ook over het publiek, de lezers waar hij de tekst voor schrijft.

Publiek verschilt in leeftijd en ook in kennis en interesses. Een schrijver kan schrijven voor een algemeen publiek als hij denkt dat zijn tekst interessant is voor de meeste mensen. 

Hij kan ook schrijven voor een speciale doelgroep, bijvoorbeeld voor kinderen, jongeren, volwassenen of ouderen, voor mannen of vrouwen, of voor een doelgroep met een bepaalde hobby of beroep, met veel kennis over het onderwerp. Je kunt dan bijvoorbeeld denken aan voetballers, vrachtwagenchauffeurs, hobbykoks of natuurliefhebbers.

Slide 8 - Tekstslide

Afbeeldingen
Beeld en opmaak / lay-out spelen een grote rol bij vooral reclame.
Doel = aandacht trekken. 

Opmaak = alles wat de schrijver met de uiterlijke vorm van de tekst doet
Bijvoorbeeld: tekstverdeling, lettertype, lettergrootte, kleur, enz.

Beeld = de afbeelding die met de tekst is gecombineerd.
Functies: aandacht trekken / als illustratie / voorbeeld / extra informatie

Slide 9 - Tekstslide

Activerende teksten
  • Beeld en opmaak: aandacht trekken
  • Tekst is ondergeschikt







Slide 10 - Tekstslide

Activerende teksten







Slide 11 - Tekstslide

Informatieve teksten
Informatieve afbeelding
  • Combinatie van tekst en beeld
  • Tekst even belangrijk als afbeeldingen
  • Door goed te kijken en te lezen krijg je

       veel informatie


Nadeel is dat de hoeveelheid tekst en beeld

verkeerd begrepen kan worden of moeilijk lees-

baar door teveel tekst en te weinig beeld

Slide 12 - Tekstslide

Informatieve teksten
Voordeel van infographics
De combinatie van tekst en beeld is voor de hersenen snel te begrijpen. 

Kan een langere tekst vervangen. Door die informatie in één beeld te zetten, is het makkelijker te onthouden. 

Makkelijk te delen op social media.

Slide 13 - Tekstslide

Informatieve teksten
Grafieken en tabellen om informatie over te brengen.

Doel: informatie op een andere manier weergeven
Voorbeelden: lijndiagram, cirkeldiagram.

Slide 14 - Tekstslide

Instructieve teksten
- Combinatie van tekst en beeld
- Kleuren en afbeeldingen
- Stap voor stap
- Doel: instrueren (= uitleggen hoe iets in elkaar zit of moet worden gedaan)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Tekstdoelen en tekstsoorten
Even checken.....

Slide 18 - Tekstslide

Tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
activeren
D
amuseren

Slide 19 - Quizvraag

Tekstdoel?
A
instrueren
B
amuseren
C
overtuigen
D
informeren

Slide 20 - Quizvraag

Welke is GEEN tekstdoel?
A
amuseren
B
overtuigen
C
instrueren
D
verwijderen

Slide 21 - Quizvraag

Elke tekst heeft een tekstdoel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Een schoolboek hoort bij het tekstdoel:
A
Amuseren
B
Informeren
C
Activeren

Slide 23 - Quizvraag

Een advertentie hoort bij het tekstdoel:
A
Activeren
B
Amuseren
C
Informeren

Slide 24 - Quizvraag

Een strip hoort bij het tekstdoel:
A
Informeren
B
Amuseren
C
Activeren

Slide 25 - Quizvraag

Beeld en opmaak zijn vooral belangrijk bij...
A
informerende teksten
B
amuserende teksten
C
overtuigende teksten
D
activerende teksten

Slide 26 - Quizvraag

Opdracht
Basis:
Maak nu 2.14 (blok 2 lezen) helemaal (opdracht 1 en 2).


Slide 27 - Tekstslide