week 6 les 2 Conduire + Suivre

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Herhaling chapitre 3

Leerdoelen

1. Je kent de woordjes van les 1

2. Je kent de zinnen van chap 3

3. Je kunt de conditionnel herkennen en maken.

4. Je kunt de werkwoorden conduire en suivre vervoegen

Programma

1. Quizje = overhoring huiswerk

2. Hoe oefen je het beste de werkwoorden?

3. Leertijd

4. Huiswerk

Zet in de conditionnel
jouer - jij ( jij zou spelen)

Zet in de conditionnel
acheter - u (u zou kopen)

Zet in de conditionnel
donner - wij (wij zouden geven)

Zet in de conditionnel
travailler - je (ik zou werken)

Zet in de conditionnel
voyager - zij ( zij zouden reizen)

Vertaal in het Nederlands
il ferait

Vertaal in het Nederlands
nous irions

Vertaal in het Nederlands
elle pourrait

Vertaal in het Nederlands
je voudrais

Vertaal in het Nederlands
on verrait

Vertaal in het Nederlands
selon

Vertaal in het Nederlands
le fer

Vertaal in het Nederlands
au temps de

Vertaal in het Nederlands
chacun

Vertaal in het Nederlands
bijwonen

Vertaal in het Nederlands
verdelen

Vertaal in het Frans
bewonderen

Vertaal in het Nederlands
environ

Vertaal in het Nederlands
J'y vais.

Vertaal in het Nederlands
Il faut une carte bancaire.

Vertaal in het Nederlands
On peut imprimer les billets.

Vertaal in het Nederlands
Il y a des billets à tarif réduit?

www.verbuga.eu

Les devoirs 

Donderdag 11 februari

Leren:

TB blz. 52 woordjes les 2

TB blz. 53 conduire + suivre

TB blz. 53 Expressions "Je praat over sociale media" FN