Grammatica 5.1 t/m 5.3

Grammatica hoofdstuk 5
5.1 Hoofdletters
5.2 Leestekens
5.3 Tekens bij woorden
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatica hoofdstuk 5
5.1 Hoofdletters
5.2 Leestekens
5.3 Tekens bij woorden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begin van een zin
Aan het begin van een zin:
  • Je begint een zin met een hoofdletter.
Als de zin met een afgekort woord begint, verschuift de hoofdletter naar het tweede woord:
  • 's Ochtends sta ik vroeg op.
  • 't Was vanochtend wel erg koud.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begin van een zin
Als de zin met een cijfer of symbool begint, schrijf je geen hoofdletter aan het begin van de zin.
  • €15 betaalde hij voor het boek.
  • 86 jaar geleden werd mijn opa geboren.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plaats hoofdletters en leestekens:

ruim die kerstboom eens op het is al maart

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
't is niks voor mij.
B
'T is niks voor mij.
C
't Is niks voor mij.
D
'T Is niks voor mij.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
meneer Jansen
B
Meneer Jansen
C
meneer jansen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Namen van personen
Je schrijft een hoofdletter bij voor- en achternamen, doopnamen en voorletters:
  • Elisabeth Sarah Jansen
Aanspreektitels (mevr.) en tussenvoegsels (van der) krijgen geen hoofdletter.
  • fam. Berkmans
  • Bert van den Brink

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Namen van personen
Wanneer er voor het tussenvoegsel geen voornaam of voorletter wordt genoemd, krijgt het tussenvoegsel wel een hoofdletter.
  • meneer De Vries
Bij een tweede achternaam krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter.
  • mevrouw Van de Ven - de Vries 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
Lisa de Vries - de Groot
B
Lisa De Vries - De Groot
C
Lisa De Vries - de Groot

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
pepsi max
B
Pepsi Max
C
Pepsi max

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Organisaties, merken, producten
Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.
  • Apple
  • Verenigde Naties
Soms gebruiken bedrijven de hoofdletters afwijkend, je neemt dit dan over.
  • iPhone

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Eindhoven
  • Amerikaanse president
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • Fransman
  • Limburgs dialect

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij een windstreek gebruik je geen hoofdletter.
  • Er komt vandaag een noordelijke wind.
Als de windstreek onderdeel is van een naam, gebruik je wel een hoofdletter.
  • Noordelijke IJszee

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Als je met de windstreek een cultureel, economisch of politiek gebied bedoelt, schrijf je een hoofdletter.
  • In het Nabije Oosten is de situatie erg gespannen.
  • Arme landen krijgen steun van het Westen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
Noord-Brabant
B
noord-brabant
C
Noord-brabant
D
noord-Brabant

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
Italiaanse pizza
B
italiaanse pizza

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
Westelijke zeestroom
B
westelijke zeestroom

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
amstellaan
B
Amstellaan

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Historische gebeurtenissen en kalendergebruiken
Historische gebeurtenissen en feestdagen schrijf je met een hoofdletter.
  • Koude Oorlog
  • Vaderdag
Maar bij samenstellingen met feestdagen schrijf je geen hoofdletter:
  • vaderdagontbijt

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Historische gebeurtenissen en kalendergebruiken
Seizoenen, maanden en gewone dagen krijgen geen hoofdletter.
  • zaterdag
  • januari
Ook een historische periode krijgt geen hoofdletter.
  • renaissance
  • prehistorie

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
Middeleeuwen
B
middeleeuwen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
tweede wereldoorlog
B
Tweede Wereldoorlog

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Religieuze en culturele begrippen
Religieuze en culturele stromingen en woorden die daarvan zijn afgeleid krijgen geen hoofdletter.
  • jodendom
  • jood
Maar heilige begrippen die bij de stroming horen wel.
  • God
  • Bijbel

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Religieuze en culturele begrippen
Een woord dat is afgeleid van een heilig begrip krijgt geen hoofdletter.
  • Hij ziet er goddelijk uit.
  • Er ligt een bijbel op het nachtkastje.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
Er zit een koffievlek in mijn Koran.
B
Er zit een koffievlek in mijn koran.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
Wanneer gaat meneer Jansen slapen?
B
Wanneer gaat Meneer Jansen slapen?
C
Wanneer gaat meneer jansen slapen?

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
Lisa de Vries - de Groot
B
Lisa De Vries - De Groot
C
Lisa De Vries - de Groot

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin worden hoofdletters goed toegepast?
A
De GGD doet onderzoek naar Corona.
B
De ggd doet onderzoek naar corona.
C
De Ggd doet onderzoek naar Corona.
D
De GGD doet onderzoek naar corona.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin worden alle hoofdletters goed toegepast?
A
In het christendom vereert men god.
B
In het Christendom vereert men God.
C
In het Christendom vereert men god.
D
In het christendom vereert men God.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin worden alle hoofdletters goed toegepast?
A
In het zuiden van Nederland verstaan ze geen Twents.
B
In het Zuiden van Nederland verstaan ze geen Twents.
C
In het zuiden van nederland verstaan ze geen Twents.
D
In het zuiden van Nederland verstaan ze geen twents.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
Met ananas erop is het geen Italiaanse pizza!
B
Met ananas erop is het geen italiaanse pizza!

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
Woon jij aan de amstellaan?
B
Woon jij aan de Amstellaan?

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de fout

Waar ontbreekt de komma?
 

Wat doet dit met de betekenis van de zin? 

Slide 33 - Tekstslide

De komma ontbreekt in de titel. Het zou moeten zijn: 'Schiet op, Griekenland!'

 In de huidige vorm (zonder komma) betekent de zin eigenlijk dat je 15 jaar lang beschikbaar zou moeten zijn.

Bron: http://www.upcoming.nl/rick/657/16-hilarische-zinnen-met-vergeten-leestekens

Zoek de fout 

Waar ontbreekt de komma?

Wat doet dit met de betekenis van de zin?

Slide 34 - Tekstslide

De komma ontbreekt in de volgende zin:
'Ben je minimaal 15 jaar beschikbaar op twee avonden en op zaterdag.'
 
De komma moet achter '15 jaar'. Zo dus: Ben je minimaal 15 jaar, beschikbaar op twee avonden en op zaterdag?

 In de huidige vorm (zonder komma) betekent de zin eigenlijk dat je 15 jaar lang beschikbaar zou moeten zijn.


Wanneer gebruik je een komma?
Als je een korte pauze hoort in een zin.
Mieke, het zusje van Gaby, gaat volgende week voor het eerst naar school.

Tussen de delen van een opsomming in een zin en tussen meerdere bijvoeglijke naamwoorden. (Behalve bij en/of).
Wil je koffie, thee of iets anders? Ik heb nieuwe, mooie kopjes om het in te schenken.

Tussen twee persoonsvormen in een zin die niet bij elkaar horen.
Als het goed is, komt Lindsey zo.

Als iemand met zijn naam wordt aangesproken. Voor of na de naam komt dan een komma.
Jeroen, kom je zo? / Kom je zo, Jeroen?

Tussen een hoofdzin en een bijzin.                    
Ik sta morgen vroeg op, als ik goed slaap.
                                                                                Let op voegwoorden: hoewel, omdat, zodat, opdat, indien, maar, aangezien en terwijl

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plaats hoofdletters en leestekens:

alex dacht ik heb niet voor niets deze opleiding gedaan

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Plaats hoofdletters en leestekens:

pieter van den berg zei ik heb mijn bpv overeenkomst voor icare nog niet ondertekend hoor

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies