8 juni 2022 A2 e Naamvallen der-groep + ein-groep 1e/4e

Ga op je laptopnaar: www.lessonup.com
login met deze
pin code 
Gebruik je echte naam!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 3 min

Onderdelen in deze les

Ga op je laptopnaar: www.lessonup.com
login met deze
pin code 
Gebruik je echte naam!

Slide 1 - Tekstslide

Grammatik: ontleden en 1e + 4e naamval
Aan het einde van de les kun je:
- Kun je Duitse zinnen ontleden (1e + 4e naamval)
- Kun je schema A + B (blz. 78,79) gebruiken om de juiste uitgang van het (lid)woord te bepalen

Slide 2 - Tekstslide

Je hebt nodig:
Hoofdstuk 7 (schema A + B)

Slide 3 - Tekstslide

Welk zinsdeel staat in welke naamval? 
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
1e naamval
3e naamval
4e naamval

Slide 4 - Sleepvraag

Ontleden
We kunnen op twee manieren ontleden:
  • ontleden door vragen te stellen
  • ontleden door de hij/hem-regel toe te passen

Stufenplan:
  1.  gezegde                                       ->  alle werkwoorden in de zin
  2.  onderwerp                                  ->  1e naamval
  3.  meewerkend voorwerp         -> 3e naamval
  4.  lijdend voorwerp                      -> 4e naamval 

Slide 5 - Tekstslide

voorbeeld
Petra (=hij) gibt Karin (aan hem) ein Buch (hem).
hij=onderwerp (1e nv)
aan hem= meewerkend voorwerp (3e nv)
hem=lijdend voorwerp (4e nv)

Slide 6 - Tekstslide

Ich habe die Mutter nicht gesehen. Welke naamval is 'die Mutter'?
A
1e naamval
B
3e naamval
C
4e naamval

Slide 7 - Quizvraag

Die Mutter erzählt dem Kind eine Geschichte. Welke naamval is 'dem Kind'?
A
1e naamval
B
3e naamval
C
4e naamval

Slide 8 - Quizvraag

Dieser Hund heißt Woef. Welke naamval staat 'dieser Hund'?
A
1e naamval
B
3e naamval
C
4e naamval

Slide 9 - Quizvraag

Welches Buch liest du? Welke naamval staat niet in deze zin?
A
Er is geen onderwerp.
B
Er is geen meewerkend voorwerp.
C
Er is geen lijdend voorwerp.

Slide 10 - Quizvraag

Ich erkläre (uitleggen) dem Junge die Aufgabe. Welke naamval is 'dem Junge'?
A
1e naamval
B
3e naamval
C
4e naamval

Slide 11 - Quizvraag

Stap 3
Stap 2
Stap 1
ein-gruppe  of der-gruppe
vrouwelijk
mannelijk
onzijdig
meervoud
1e naamval
4e naamval

Slide 12 - Sleepvraag

Was machen wir jetzt?
Gebruik je boek (blz. 78,79) --> schema A + B
Stappenplan toepassen!
Wat moet telkens de juiste uitgang zijn? Je mag dit opzoeken!

Slide 13 - Tekstslide


Vul de juiste uitgang in:
Der Junge sieht ein... Hund (m).
A
ein (geen uitgang)
B
-e
C
-en
D
-es

Slide 14 - Quizvraag

Vul de juiste naamvallen in:
Hast du mein... Tasche (v) gesehen?
A
mein
B
meinen
C
meine

Slide 15 - Quizvraag

Vul de juiste uitgang in:
Dies... Mann (m) ist sehr alt.
A
-er
B
-en
C
-e
D
-es

Slide 16 - Quizvraag

Vul de juiste uitgang in:
Welch... Buch (o) liest du?
A
-es
B
welch (geen uitgang)
C
-e
D
-er

Slide 17 - Quizvraag

Plaats de woorden in de juiste groep:
Der-Gruppe
Ein-Gruppe
dieses
welche
eure
jeder
deine
Ihre 
unser
keinen
die
alle

Slide 18 - Sleepvraag

Manche.... Schüler (mv) spielen Tennis.
Welke uitgang moet er op de stippellijn?

A
-en
B
-e
C
-er
D
-es

Slide 19 - Quizvraag

Ich bin schlecht in Physik, darum habe ich... .
Welk woord moet er op de stippellijn?
A
Gymnasium
B
Unterricht
C
Note
D
Nachhilfe

Slide 20 - Quizvraag

Heb je de toetsstof begrepen?

Slide 21 - Woordweb

oefenen? Via slim stampen en onder grammatica in de classroom!

Slide 22 - Tekstslide