Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Beta
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Proeftoets Taalverzorging leerjaar 1 HV
Proeftoets Taalverzorging leerjaar 1 MH
1 / 29
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
In deze les zitten
29 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Proeftoets Taalverzorging leerjaar 1 MH
Slide 1 - Tekstslide
Wat zijn de voorzetsels in deze zin?
A
gedurende - in
B
in - het
C
mijn - gedurende
D
zat - ik
Slide 2 - Quizvraag
Wat zijn de voorzetsels in deze zin?
A
hij - naar
B
via - de
C
via - naar
D
hij - de
Slide 3 - Quizvraag
Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?
Ik heb een ijsje uit de diepvries gepakt.
A
heb = zww gepakt = zww
B
heb = hww gepakt = hww
C
heb = hww gepakt = zww
D
heb = zww gepakt = hww
Slide 4 - Quizvraag
Ik heb tegen de bal geschopt.
Het zelfstandig werkwoord is:
A
geschopt
B
tegen
C
ik
D
heb
Slide 5 - Quizvraag
Het voltooid deelwoord is altijd een zelfstandig werkwoord
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Ik heb dat altijd al willen kopen.
Wat zijn de hulpwerkwoorden?
A
heb
B
heb, willen
C
kopen
D
heb, willen, kopen
Slide 7 - Quizvraag
Wat is kenmerk van een hulpwerkwoord?
A
helpt het belangrijkste werkwoord in de zin
B
kan als enig werkwoord in een zin staan
C
belangrijkste werkwoord in een zin
Slide 8 - Quizvraag
Maak één zin met de volgende werkwoord. Zet een streep onder het hulpwerkwoord.
Gewerkt-heeft
Slide 9 - Open vraag
Zij / heeft / de brugklas / een les grammatica/ gegeven.
Mevrouw van Hooff
heeft de brugklas een les grammatica gegeven.
Mevrouw van Hooff
heeft
de brugklas een les grammatica
gegeven
.
Mevrouw van Hooff heeft de brugklas
een les grammatica
gegeven.
Mevrouw van Hooff heeft
de brugklas
een les grammatica gegeven.
Mevrouw van Hooff
heeft
de brugklas een les grammatica gegeven.
werkw. gezegde
onderwerp
persoonsvorm
zinsdelen
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
Slide 10 - Sleepvraag
Bedenk 1 zin met een onderwerp en een lijdend voorwerp.
Slide 11 - Open vraag
werkwoordspelling
verleden tijd:
starten
A
Gisteren starte de wedstrijd om drie uur.
B
Gisteren startten de wedstrijd om drie uur.
C
Gisteren startte de wedstrijd om drie uur.
D
Gisteren starten de wedstrijd om drie uur.
Slide 12 - Quizvraag
werkwoordspelling verleden tijd:
proesten
A
Toen we het nieuwe nummer hoorden, proesten we het uit van het lachen.
B
Toen we het nieuwe nummer hoorden, proestten we het uit van het lachen.
C
Toen we het nieuwe nummer hoorden, proesden we het uit van het lachen.
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling van het werkwoord?
Zijn gezondheid is enorm verbeter .....
A
t
B
dt
C
d
D
dd
Slide 14 - Quizvraag
Vul het voltooid deelwoord in:
Die dj heeft me [interviewen].
A
geïnterviewd
B
geïnterviewt
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het voltooid deelwoord van:
gebeuren
A
gebeurt
B
gebeurd
Slide 16 - Quizvraag
Kies de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord.
A
de rode muur
B
de roden muur
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord?
het ......... tuinhek
A
verroestten
B
verroeste
C
verroesten
D
verroestte
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord?
de ......... buitenmuur
A
bekladde
B
bekladden
C
bekladen
D
bekladden
Slide 19 - Quizvraag
GOED
FOUT
tv'tje
bureau's
Felix auto
s-Gravenhage
pony'tje
s' morgens
Slide 20 - Sleepvraag
Wat is de juiste spelling van de samenstelling?
A
zonnestraal
B
zonnenstraal
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
in meervoud groenten of groentes
daarom GEEN -en in samenstelling
A
groentensoep
B
groentessoep
C
groentesoep
D
groentsoep
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
Apentrots
B
Apetrots
Slide 23 - Quizvraag
Noteer het signaalwoord. Is het opsomming, reden of tegenstelling
Slide 24 - Open vraag
Noem een signaalwoord voor een opsomming en tegenstelling.
Slide 25 - Open vraag
Verwijswoorden.
In welke zin staat een FOUT verwijswoord?
A
Uw collega's stoel staat hier, volgens hem.
B
U vroeg of uw badkamer nog betegeld kon worden.
C
Ik heb jou broer ook uitgenodigd, nadat zij dat vroeg.
D
Ik heb daarna jouw oom en tante ook uitgenodigd.
Slide 26 - Quizvraag
Vul het juiste verwijswoord in...
Martijn is al lang bezig met de opdracht ....... hij morgen in moet leveren
A
die
B
dat
C
deze
D
wat
Slide 27 - Quizvraag
Vul het juiste verwijswoord in
Hij speelt intussen in het Nederlands jeugdelftal ....... zijn ouders erg bijzonder vinden.
A
dat
B
wat
C
dit
Slide 28 - Quizvraag
Tips voor het leren
Bekijk de doelen uit Taalverzorging
Maak de zelftoetsen
Ga online oefenen op websites als: Juf Melis spelling
Cambiumned spelling
Slide 29 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Proeftoets Taalverzorging leerjaar 1 HV
April 2025
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Proeftoets Taalverzorging leerjaar 2 MH
April 2025
- Les met
36 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Proeftoets Taalverzorging leerjaar 2 KM
April 2025
- Les met
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
Herhaling GT Pasen
March 2025
- Les met
50 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Neuken
June 2024
- Les met
12 slides
Bijvoeglijk naamwoord en bijwoord 10 - (On)bekend?
July 2023
- Les met
11 slides
Perfectum Werkwoorden Voor Beginners
May 2023
- Les met
15 slides
NT2
Kleuteronderwijs
Regelm. ww op -er présent + p.c.
January 2021
- Les met
33 slides
Frans
Enseignement Secondaire