Aardbevingen

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

De aardkorst beweegt
De aarde is opgebouwd uit 3 lagen. 
 


  1. Aardkern: De aardkern is niet vloeibaar maar vast. Het kan er wel 5000 graden Celsius worden.

  2. Aardmantel: Door de hitte van de aardkern smelt het gesteente in de mantel. Daardoor is de mantel niet vast, maar beweegt het gesteente langzaam. Je zou het kunnen vergelijken met stroop.

  3. Aardkorst: De aardkorst is de buitenste laag van de aarde,
    daar lopen wij op! De aardkorst bestaat uit verschillende platen.
    Dat heten aardkorstplaten. De platen drijven op het vloeibare
    gesteente uit de mantel en daardoor bewegen ze! Dat gaat maar
    heel langzaam, ongeveer zo snel als je vingernagel groeit!
    Het bewegen van aardplaten heet platentektoniek.

Hier zie je kern, mantel en korst van de aarde. -->

Slide 2 - Tekstslide

De aardkorst beweegt
De aarde bestaat nu uit verschillende continenten, maar 270 miljoen jaar geleden zat al het land aan elkaar vast! 

Zo'n groot stuk land noemen we
een supercontinent.
Het laatste supercontinent heette
Pangea.


Slide 3 - Tekstslide

De aardkorst beweegt
Als aardkorstplaten naar elkaar toe bewegen, kunnen er gebergten ontstaan. 
  • Het Himalayagebergte in Azië is ontstaan doordat
    twee platen met land naar elkaar toe bewegen.
  • Het Andesgebergte in Zuid-Amerika is ontstaan
    doordat een plaat met zee zich onder een plaat met
    land wringt.


Slide 4 - Tekstslide

Maar hoe zit dat nou met aardbevingen?

Slide 5 - Tekstslide

Aardbevingen
Je hebt vast wel eens van een aardbeving gehoord. Een aardbeving is een trilling van de aardkorst. In Nederland komen aardbevingen niet zo vaak voor, maar in andere delen van de wereld wel!


In dit plaatje zie je waar er in Nederland wel
aardbevingen voorkomen -->


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Hoe ontstaat een aardbeving?

Aardplaten kunnen op verschillende manieren bewegen. Uit elkaar, naar elkaar toe of langs elkaar heen. Aan de rand van een aardplaat wordt druk opgebouwd. Het bewegen van aardplaten gaat niet zachtjes, maar met schokken. Het gesteente is namelijk niet glad, maar ruw. Daardoor duwen of trekken aardplaten net zolang tot er een stukje losschiet. Dat voel je aan het aardoppervlak als een aardbeving. 

Aardbevingen komen daarom het meest voor aan de rand van aardplaten.

Slide 8 - Tekstslide

Op de onderstaande kaart zie je alle aardplaten van de aarde.
De aardbevingen (rode stipjes) komen het meest voor aan de randen van aardplaten.

Slide 9 - Tekstslide

Aardbevingen
Zo'n schok vindt meestal tientallen kilometers onder de grond plaats. De plek recht boven de schok heet het epicentrum. Daar voel je de aardbeving het beste. Daar zijn de gevolgen het ergst. Hoe verder je van het epicentrum vandaan bent, hoe minder je van de aardbeving merkt.
  

Niet bij alle aardbevingen storten gebouwen in. Er zijn
ook hele lichte aardbevingen, waarbij alleen de lampen
aan het plafond schommelen. Hoe zwaar een aardbeving
precies is, wordt gemeten met de Schaal van Richter.

Slide 10 - Tekstslide

1

Slide 11 - Video

02:30
Welke drie gevolgen zou een aardbeving kunnen hebben?

Slide 12 - Open vraag

Oefentoets
Nu je alle theorie hebt doorgenomen en alle video's hebt bekeken, is het tijd voor een oefentoets van 4 vragen.



Als afsluiter maak je een korte samenvatting van deze les. En je zoekt uit wat deze les met Groningen te maken heeft.

Slide 13 - Tekstslide

Sleep de woorden naar de juiste plaats in de tekst.


De aardkorst bestaat uit losse stukken die
we _____________ noemen. De losse stukken verplaatsen zich met _____________ snelheid. Door die beweging ontstaan _____________ , gebergten en vulkanen.
Lage
aardplaten
vulkanen
Hoge

Slide 14 - Sleepvraag

Waardoor bewegen de platen van de aardkorst?
A
Ze drijven mee met de bewegingen van de aardkern. De aardkern beweegt, omdat het daar heel erg warm is.
B
Door de hitte in de kern gaat het gesteente in de mantel stromen. De aardplaten gaan mee.
C
Door de hitte in de mantel gaat ook de aardkern bewegen.
D
Door de vele aardbevingen gaat de aardkorst bewegen.

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste zin
A
Platentektoniek is het bewegen van aardkorstplaten
B
Om aan te geven hoe groot de gevolgen zijn van een vulkaanuitbarsting, gebruik je de schaal van Richter
C
Magma is lava dat buiten de aardkorst is gekomen

Slide 16 - Quizvraag

Welke van de twee rode rondjes is het epicentrum?
Sleep het rondje naar de juiste plek



Slide 17 - Sleepvraag

Maak een samenvatting van deze les over aardbevingen.

Slide 18 - Open vraag

Wat heeft deze hele les met Groningen te maken? Leg uit hoe dit komt.

Slide 19 - Open vraag