Kapitel 6 - Les 3;Das Adjektiv

Donnerstag, 1. Juni 2023
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Donnerstag, 1. Juni 2023

Slide 1 - Tekstslide

Programm:

- Aan het einde van de les weet je meer over de uitgangen van het bijvoeglijk naamwoord.







Slide 2 - Tekstslide

In het Duits heb je naamvallen.

Dit zijn verschillende zinsdelen, waardoor het lidwoord een andere uitgang heeft.

Voorbeeld:
Der Lehrer trägt eine Jeans.                 onderwerp =1e
Ich gebe dem Lehrer das Buch.          meewerk. vw = 3e
Ich habe den Lehrer im Zentrum getroffen.   lijdend vw =
                                                                                                4e

Slide 3 - Tekstslide

Maar wat gebeurt er nu als er een bijvoeglijk naamwoord bij staat:

dus:

de groene boom --- der grüne Baum - (der-groep)
een groene broek ---ein grüner Baum - (ein-groep)
groene broek -----     grüne Baum - geen woord ervoor

Kijk naar de uitleg in 8 minuten

Slide 4 - Tekstslide

Das Adjektiv

Slide 5 - Tekstslide

Im Arbeitsbuch Seite 56  - Het bijvoeglijk naamwoord

De mooie auto staat voor het grote huis.
   1e naamval                  4e naamval
   onderwerp                  na het voorzetsel für

De uitgangen veranderen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Der-Gruppe
Ein- Gruppe
mein
ein
dein
kein
sein
ihr
unser
euer
Ihr
der
die
das
dies-
jen-
jed-
all-
manch-
solch-
welch-

Slide 8 - Sleepvraag

Naamvallen
Naamvallen + bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Tekstslide

Sleutel Bijvoeglijk naamwoord: Der-Gruppe

Slide 10 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord: Ein-Gruppe

Slide 11 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord: Null-Gruppe

Slide 12 - Tekstslide

Aufgabe 7  -

1. Schrijf op welke naamval
2. Schrijf op mnl/vwl/onz/ meerv
3. Vul de uitgangen in

1e naamval = onderwerp
2e naamval = bezit(vertalen met "van de/het/een"
3e naamval = na voorzetsel of meewerkend vw
4e naamval = na voorzetsel of lijdend voorwerp

Slide 13 - Tekstslide

Hausaufgaben für Dienstag:

Machen:  Aufgabe 7 & 8  - Seite  57- Kapitel 6
Lernen:  der/ein-groep & bijvoeglijk nw - Seite 171/172

Slide 14 - Tekstslide

D….. klein….. Kind will d….. fremd….. Mann nicht grüßen.
A
Das kleine, den fremden
B
Das kleinen, der fremde
C
Die kleine, dem fremden
D
Der kleine, den fremden

Slide 15 - Quizvraag

D….. hellblau….. Kleid passt nicht zu d….. dunkelrot….. Schuhen.
A
Die hellblaue, dem dunkelroten
B
Der hellblaue den dunkelrote
C
Das hellblaue, den dunkelroten
D
Das hellblaue, dem dunkelrote

Slide 16 - Quizvraag

D….. streng….. Vater verbietet d….. ängstlich….. Sohn heute Abend ins Kino zu gehen.
A
Der strengen, den ängstlichen
B
Der strenge, den ängstlichen
C
Den strengen, der ängstlichen
D
Den strengen, der ängstliche

Slide 17 - Quizvraag

D….. breit….. Sessel passt nicht durch d….. schmal….. Tür.
A
Das breite, der schmale
B
Der breite Sessel, die schmale
C
Der breite, den schmalen
D
Die breite, den schmalen

Slide 18 - Quizvraag

Üben mit der Theorie
Ihr bekommt ein Dokument in dem Chat von Teams.
Das sind die Hausaufgaben für den 3. März.

Slide 19 - Tekstslide

Nachbesprechung
- Wat heb je vandaag geleerd?
- Wat vond je van deze les?
- Wat kan de volgende les beter?

Slide 20 - Tekstslide

Stel hier de vraag/vragen die je nog hebt.

Slide 21 - Open vraag