Oefenles Cito in beeld M6 Taalverzorging

CITO Taalverzorging
Om te wennen aan leerling in beeld.
1 / 8
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 8 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

CITO Taalverzorging
Om te wennen aan leerling in beeld.

Slide 1 - Tekstslide

Waar staan de hoofdletters en punten goed?
A
Yara heeft. Gisteren pizza gehaald daar houdt. Zij ontzettend veel van het liefst zou Yara elke dag wel pizza willen eten.
B
Yara heeft gisteren. Pizza gehaald daar houdt zij ontzettend veel. Van het liefste zou Yara elke dag wel pizza willen eten.
C
Yara heeft gisteren pizza gehaald. Daar houdt zij ontzettend veel van. Het liefste zou Yara elke dag wel pizza willen eten.
D
Yara heeft gisteren pizza gehaald daar. Houdt zij ontzettend veel van. Het liefste zou Yara elke dag wel pizza willen eten.

Slide 2 - Quizvraag

Waar staan de hoofdletters en punten goed?
A
Jouw zusje is niet blij. Dat komt omdat jij tegen haar gelogen hebt. Dat mag niet.
B
Jouw zusje is niet blij dat. Komt omdat jij tegen haar gelogen hebt. Dat mag niet.
C
Jouw zusje. Is niet blij dat komt omdat. Jij tegen haar gelopen hebt dat mag niet.
D
Jouw zusje is niet blij. Dat komt omdat jij tegen haar gelogen. Hebt dat mag niet.

Slide 3 - Quizvraag

Waar staan de hoofdletters en punten goed?
A
Jelle gaat met zijn familie op fietsvakantie ze. Fietsen dan door verschillende landen. Dat lijkt mij best pittig.
B
Jelle gaat met zijn familie op fietsvakantie. Ze fietsen dan door verschillende landen. Dat lijkt mij best pittig.
C
Jelle gaat. Met zijn familie op fietsvakantie ze fietsen dan. Door verschillende landen dat lijkt mij best pittig.
D
Jelle gaat met zijn familie op fietsvakantie. Ze fietsen dan door verschillende landen dat. Lijkt mij best pittig.

Slide 4 - Quizvraag

Achter welke zin moet een uitroepteken?
A
Mama schreeuwde het uit toen Max haar liet schrikken
B
Het publiek schaterde het uit toen clown de grap maakte
C
De meester stormde naar buiten en werd heel boos
D
Plotseling komt de boze buurman naar buiten en roept: ‘Ophouden, jullie’

Slide 5 - Quizvraag

Achter welke zin moet een uitroepteken?
A
Jan deed het raam open en riep: ‘Ik kom eraan, mama’
B
Mark liep naar zijn klasgenoot en zei: ‘Hier, je mag mijn pen wel lenen’
C
De boswachter zei: ‘Wat maken de vogels toch een kabaal vandaag’
D
De kinderen rennen gillend over het schoolplein

Slide 6 - Quizvraag

Achter welke zin moet een vraagteken?
A
Ik wil graag een patatje oorlog alsjeblieft
B
Mag je het hele jaar vuurwerk afsteken
C
Met een vragende blik keken de leerlingen de meester aan
D
Dinsdag komen papa en mama terug van hun vakantie

Slide 7 - Quizvraag

In welke zin hoort een komma?
A
Jaap heeft sinds een paar dagen een nieuwe kat in huis.
B
Marit houdt van rood blauw en geel.
C
Op die grote school is elke dag wel een kind jarig.
D
Sinds kort heeft Laurens een nieuw kapsel.

Slide 8 - Quizvraag