Herhaling stof Hoofdstuk 2

Herhaling Lezen/ luisteren hoofdstuk 2
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Herhaling Lezen/ luisteren hoofdstuk 2

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 
  • Je kent de verschillende tekstdoelen en tekstvormen
  • Je herkent en begrijpt informatieve en instructieve teksten
  • Je herkent betogende en beschouwende teksten en weet de inhoud op waarde te schatten. 




Slide 2 - Tekstslide

Welke tekstdoelen ken je?

Slide 3 - Open vraag

Elke schrijver heeft een doel met zijn tekst. 
Als je het doel weet, dan weet je ook de hoofdgedachte
De hoofdgedachte is het belangrijkste wat in de tekst over een onderwerp wordt gezegd.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een tekstsoort?
timer
0:20
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Gebruiksaanwijzing

Slide 5 - Quizvraag

Wat weet je over informatieve teksten?

Slide 6 - Woordweb

Informatieve tekst

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een informatieve tekst?
A
studieboek
B
anti-rook campagne
C
advertentie
D
recensie

Slide 8 - Quizvraag

Een informatieve tekst...
A
... probeert je ergens van te overtuigen.
B
... probeert je aan het lachen te maken.
C
... probeert je alleen informatie te geven.
D
... probeert je ergens toe over te halen.

Slide 9 - Quizvraag

Wat weet je over instructieve teksten?

Slide 10 - Woordweb

Instructieve tekst

Slide 11 - Tekstslide

Welke tekstvorm hoort bij een instruerende tekst?
timer
0:20
A
Rouwkaart
B
Een krantenartikel
C
Handleiding Ikea-kast
D
Reclame

Slide 12 - Quizvraag

Een uitnodiging is een voorbeeld van een
timer
0:20
A
informatieve tekst
B
amuserende tekst
C
instruerende tekst
D
activerende tekst

Slide 13 - Quizvraag

Kies het juiste tekstdoel:
Betoog over de zin van strenger straffen
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Overhalen

Slide 14 - Quizvraag

Betoog
Tekstdoel   overtuigen van de lezer
Inhoud         mening/ standpunt van de schrijver
                          en argumenten
                         
Kenmerk:     subjectief
                        (duidelijke mening van de schrijver)


                         

Slide 15 - Tekstslide

Welk doel heeft een beschouwing?

Slide 16 - Open vraag

Beschouwing
Tekstdoel:   lezer aan het denken zetten / eigen mening  laten                              vormen  (opiniëren)
Inhoud:        feiten en verschillende meningen                                
                        meerdere gezichtspunten/ voor- en nadelen 

Kenmerk:   neutraal
                        (geen duidelijke mening van de schrijver)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Welke vragen zijn er nog?

Slide 19 - Woordweb