6.2. Pruiken en problemen in de achttiende eeuw

Pruiken & revoluties


1. Bestuur en standenmaatschappij in Frankrijk
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Pruiken & revoluties


1. Bestuur en standenmaatschappij in Frankrijk

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide


Standenmaatschappij

  • Sinds de middeleeuwen was de Franse samenleving verdeeld in 3 standen: 'bidders, strijders en werkers'

  • Over deze verdeling kon niet worden getwijfeld: God had dit zo bepaald.

Slide 3 - Tekstslide

Lezen zs 10 minuten 6.2.2 
+Maak daarbij een begrippenlijst op papier  van de begrippen die je tegenkomt in de tekst (in je schrift)

Slide 4 - Tekstslide

De 1e stand
  • De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters

Slide 5 - Tekstslide

De 2e stand

  • De edelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De koning vertrouwde hen niet: daarom mochten (moesten!) ze bij hem in de buurt wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden.



Slide 6 - Tekstslide

De 3e stand
  • De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen. Zo had je de rijke burgerij, de bourgeoisie (97% van de bevolking). Dit waren mensen met een eigen bedrijf of een diploma.
  • De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.



Slide 7 - Tekstslide


Misoogst




  • Door mislukte oogsten waren de graanprijzen (en dus ook de prijs van brood) enorm gestegen. Er ontstonden zelfs hongersnoden.

  • Ondertussen moest de 3e stand wél veel belasting betalen.

Slide 8 - Tekstslide


Frankrijk gaat langzaam failliet



  • Het bestuur en leger functioneerden slecht.
  • Feesten, paleizen, bestuur en oorlogen kosten heel veel geld, maar het geld is op. 
  • Koning Lodewijk XVI wil graag meer geld hebben, maar de Adel & geestelijkheid wilde geen belasting betalen 

Slide 9 - Tekstslide

Het bestuur
Het bestuur en leger functioneerden slecht.
  • Lodewijk XV en XVI hadden geen interesse in het bestuur en namen daarom vaak verkeerde beslissingen.
  • De adel en geestelijken hadden veel politieke macht. Wetten die door de koning werden opgesteld, werden dus niet overal doorgevoerd.
  • Er waren te weinig goede ambtenaren.
  • Het leger raakte verzwakt door te weinig investeringen.

Slide 10 - Tekstslide

Geestelijkheid
De 1e stand
Adel
De 2e stand
De 3e stand
Alle mensen die niet bij de 1e of 2e stand horen.

Slide 11 - Tekstslide

Niet alleen de onvrede op het platteland nam toe.
In de steden werd het ook onrustiger.  Vooral de rijke burgers, de bourgeoisie, begonnen zich uit te spreken tegen deze ongelijkheden.
Zoek op wat de oorzaken waren van de onrust (6.2.2)

Slide 12 - Tekstslide

  Ongelijkheid
  • Hoge belastingen voor de boeren (Hofstelsel met herendiensten bestaan nog steeds)
  • Ook bij slechte omstandigheden, moeten ze betalen -> boeren worden ontevreden
  • Ook in de steden onrustiger: armoede groot en slechte arbeidsomstandigheden.
  • Vooral de bourgeoisie (rijke burgers) spreekt zich hiertegen uit



Slide 13 - Tekstslide

Ontevredenheid Bourgeoisie
  • De Rijke Burgerij 
  • Derde stand boos
  • Betaalden veel belasting 
  • Pachtboeren uitgebuit  (Veel boeren betalen een vast bedrag (de pacht) aan een grootgrondbezitter) 
  • Geen inspraak bestuur (bankiers/artsen etc.)
  • Ongelijke rechtspraak (verschil standen)
  •  Overheid doet geen moeite voor de handel

Slide 14 - Tekstslide

Salon bijeenkomst verlichting denkers

Slide 15 - Tekstslide

Verlichte-denkers

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Begrippen uit deze les
  • absolutisme
  • standen(maatschappij)
  • Verlichting
  • burgers
  • rijke burgerij (bourgeoisie)
  • edelen
  • geestelijkheid
  • grootgrondbezitters
  • Staten-Generaal
  • revolutie

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video