20 mei

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken opdr. 18, 20, 23. 
  • Grammatica Hoofdstuk 18
  • Maken erga en opdr. Hoofdstuk 18 
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken opdr. 18, 20, 23. 
  • Grammatica Hoofdstuk 18
  • Maken erga en opdr. Hoofdstuk 18 

Slide 1 - Tekstslide

Vragen Grammatica?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

Geen vragen (meer)?
  • Maak maar twee rijtjes.... 

Slide 4 - Tekstslide

Ergon 6

Slide 5 - Tekstslide


Pythia


Taalboek blz. 75. 
Hulpboek blz. 66, 
Opdrachten 18 en 20.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 18
  • a a en b eigen verwerking.
  • c boeien; 
  • Perzen; 
  • onbetrouwbaar.
  • d Eigen verwerking. Bijvoorbeeld: Waarom heeft u, Pythia, samen met Apollo de waarheid voor mij verborgen?

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 20
  • a Kroisos vindt het oneerlijk dat hij altijd voorbeeldig heeft geofferd en geschenken naar Delphi heeft gestuurd maar de goden desondanks onbetrouwbaar zijn gebleken.
  • b Het rijk van de Perzen was groter dan dat van de Lydiers. Kroisos dacht met het ‘grote rijk’ het Perzische rijk werd bedoeld en niet zijn eigen rijk.

Slide 8 - Tekstslide

Offer

Taalboek blz. 76. 
Hulpboek blz. 68. 
Opdracht 23.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 23
  • a De belangrijke goden krijgen een vleesoffer. Minder belangrijke goden krijgen een simpel offer, iets kleins als fruit, groente of honing.
  • b Goden krijgen mannelijke dieren als offer, godinnen vrouwelijke dieren.
  • c Goden zijn perfect en wensen een perfect offer. Een vlekje of vergroeiing is een imperfectie dus een ongunstig voorteken.
  • d Bij een huwelijk of een huwelijkscrisis: Hera is de godin van het huwelijk.

Slide 10 - Tekstslide

Hulpboek blz. 134



Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Hulpboek blz. 135
Maak Ergon 9. 


timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Ergon 9

Slide 23 - Tekstslide

Hulpboek blz. 136



Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Aan het werk.
  • Leer Hulpboek blz. 156, 1 t/m 18.
  • Leer Hulpboek blz. 140 t/m 151.
  • Leer Hulpboek blz. 136
  • Maak Ergon 11 en 12.
  • Lees Tekstboek blz. 76-77. 
  • Maak Hulpboek blz. 66-67, opdr. 24 en 28.
Dit is ook huiswerk. 

Slide 50 - Tekstslide

Ergon 1

Slide 51 - Tekstslide

Opdracht
  • Ieder krijgt (ongeveer) 2 zinnen toegewezen.
  • Benoem ieder woord in de zin.
  • Bij naamwoorden: geef naamval, geslacht, getal
  • Bij werkwoorden: geef modus, tijd, these, aspect, persoon.
  • Geef bij naamwoorden de (vermoedelijke) functie in de zin, of geef aan of dit een vaste aanvulling is (waarbij?)

Slide 52 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 53 - Open vraag

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?

Slide 54 - Open vraag