Repaso Gramática U8 C1

Unidad 8 gramática
1. herhaling ww gustar
2. ww doler
3. muy / mucho / mucho-a-os-as
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Unidad 8 gramática
1. herhaling ww gustar
2. ww doler
3. muy / mucho / mucho-a-os-as

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

2. ww doler

1. het ww doler werkt op dezelfde manier als het ww gustar
2. het ww doler heeft een klinkerwisseling o-ue
3. het ww doler betekent zeer doen / pijn hebben
4. achter het ww doler komt een bepaald lidwoord + zelfst. nw (ev/mv)

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden:
1a. Ik heb zere voeten. / Mijn voeten doen pijn.
1b. Me duelen los pies.

2a. Zij hebben hoofdpijn.
2b. Les duele la cabeza.

3a. Onze handen doen pijn.
3b. Nos duelen las manos.

Slide 4 - Tekstslide

Het werkwoord " doler"
(A mí)                             me   duele    la cabeza
(A ti)                               te     duele    la cabeza
(A él, ella/usted)             le     duele     la cabeza
(A nosotros/as)               nos duelen   los pies
(A vosotros/-as)             os    duelen   los pies
(A ellos/ellas/ustedes)    les   duelen   los pies

Slide 5 - Tekstslide

Gustar/doler

Slide 6 - Tekstslide

A mis abuelos no......... gusta nada montar en bicicleta.
A
te
B
les
C
me
D
le

Slide 7 - Quizvraag

A mi madre........gusta nadar.
A
me
B
nos
C
os
D
le

Slide 8 - Quizvraag

Geef de juiste vervoeging van doler:
A mí ... ......... la cabeza.

Slide 9 - Open vraag

Geef de juiste vervoeging van doler:
A María no ... ........ nada.

Slide 10 - Open vraag

Geef de juiste vervoeging van doler:
A mí y a Ana ... ........... las piernas.

Slide 11 - Open vraag

Geef de juiste vervoeging van gustar:
A Ricardo y Pepe ... ............ mucho estudiar francés.

Slide 12 - Open vraag

Geef de juiste vervoeging van gustar:
A Ricardo y Pepe ... ............ mucho estudiar francés.

Slide 13 - Open vraag

Maak een goede zin:
la/cabeza/doler/mucho/Me.

Slide 14 - Open vraag

Maak een goede zin:
No/las patatas/me/carne/gustar/con.

Slide 15 - Open vraag

Muy/mucho-a/-os/-as

Slide 16 - Tekstslide

Muy/mucho-a/-os/-as
1. Muy+bijvoeglijk nw. (adjetivo)
  • Tiene el pelo muy largo
  • Vive en una casa muy antigua.
  • Mi hermano es muy alto.
  • El examen es muy difícil.

Slide 17 - Tekstslide

Muy/mucho-a/-os/-as
 2. Muy+bijwoord (adverbio)
  • Llego a casa muy tarde.
  • Vive muy lejos.
  • El examen es muy temprano.
  • Tú hablas muy bien español.

Slide 18 - Tekstslide

Muy/mucho-a/-os/-as
3. Mucho/-a/-os/-as + zelfstandig naanwoord.
  • Tengo muchos amigos.
  • En la clase hay muchas chicas.
  • Los niños beben mucha leche.
  • Juan tiene mucho dinero.

Slide 19 - Tekstslide

Muy/mucho-a/-os/-as
4. Werkwoord + mucho.
  • Veo mucho la televisión.
  • Me duele mucho la cabeza.
  • Como mucho.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Kies de juiste variant: muy / mucho / mucho-a-os-as

Todos los días estudio ...............

Slide 22 - Open vraag

Kies de juiste variant: muy / mucho / mucho-a-os-as

Hay ............ niños en la plaza.

Slide 23 - Open vraag

Kies de juiste variant: muy / mucho / mucho-a-os-as

Mi amiga está ........ triste.

Slide 24 - Open vraag

Kies de juiste variant: muy / mucho / mucho-a-os-as

Me gustan .... los helados.

Slide 25 - Open vraag

Kies de juiste variant: muy / mucho / mucho-a-os-as

Hay ... animales salvajes en África.

Slide 26 - Open vraag

Kies de juiste variant: muy / mucho / mucho-a-os-as

Ella es ... alta y delgada.

Slide 27 - Open vraag

Kies de juiste variant: muy / mucho / mucho-a-os-as

Miguel siempre come .......patatas fritas.

Slide 28 - Open vraag


Ik weet al hoe ik het werkwoord doler en gustar moet vervoegen.

1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 29 - Poll


Ik weet hoe ik muy+bijvoegelijk n.w moet gebruiken in het Spaans.

1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 30 - Poll


Ik weet hoe ik muy+bijwoord moet gebruiken in het Spaans.

1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 31 - Poll


Ik weet hoe ik mucho/-a/-os/-as+ zelfstandig naamwoord moet gebruiken in het Spaans
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 32 - Poll


Ik weet hoe ik mucho+werkwoord moet gebruiken in het Spaans
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 33 - Poll