Nieren C0 Anatomie fysiologie

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Cursus 0MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les:
Bouw en de functies van de nieren 


Slide 2 - Tekstslide

De nieren?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Bouw van de nieren

Slide 5 - Tekstslide

Tot welk stelsel behoren de nieren?
A
Transportstelsel
B
Ademhalingsstelsel
C
Uitscheidingsstelsel
D
Zenuwstelsel

Slide 6 - Quizvraag

Welke uitscheidingsorganen kennen jullie nog meer?

Slide 7 - Woordweb

UITSCHEIDINGSORGANEN
  •  Nieren en Urinewegen
  • Longen
  •  Huid
  • Darmen 

Slide 8 - Tekstslide

Het bloed stroomt naar de nieren toe door de ...
A
nierslagader
B
poortader
C
nierader

Slide 9 - Quizvraag

Doorbloeding nieren

Per minuut stroomt er ruim 1 liter bloed door de nieren.

Hart -> aorta -> nierslagader -> haarvaten in de nieren -> nierader  ->

--> onderste holle ader--> Hart




Slide 10 - Tekstslide

Wanneer iemands nieren niet goed werken, dan moet deze persoon worden?
A
gedotterd
B
gedialyseerd
C
gereanimeerd
D
gesteriliseerd

Slide 11 - Quizvraag

Met 1 nier kan je leven
A
Ja
B
Nee
C
Uiterlijk een half jaar

Slide 12 - Quizvraag

Functie van de nieren?

Slide 13 - Woordweb

FUNCTIES NIEREN
  • Controleren (zuiveren) van het bloed om te zorgen dat de hoeveelheid en de samenstelling van de lichaamsvloeistoffen constant blijven.

  • De nieren zorgen daarom voor uitscheiding van schadelijke stoffen, water en overtollige stoffen.

  • De nieren reguleren de zuurgraad van het bloed
  •  (pH waarde iets boven 7).

Slide 14 - Tekstslide

Functie nier
  • Verwijderen van afvalstoffen uit het lichaam door uitscheiding van de urine

Maar ook:
  • Regulatie Bloeddruk
  • regulering vochthuishouding
  • rol in aanmaak rode bloedcellen 
  • aanmaak vitamine D

Slide 15 - Tekstslide

Vitamine D
Het vitamine D dat in het lichaam wordt aangemaakt of uit voeding wordt verkregen, is nog niet fysiologisch actief. Pas na  omzetting in de lever en vervolgens in de nieren verandert het in zijn actieve vorm (calcitriol). Het actieve vitamine D wordt als hormoon via de bloedsomloop naar alle lichaamsweefsels vervoerd vervoerd.

Slide 16 - Tekstslide

De aanmaak van hormonen

- Erytropoëtine (EPO)
zet beenmerg aan tot productie rode bloedcellen.


Niet alleen de bijnieren maken hormonen (adrenaline, noradrenaline en cortisol).
De hormonen die de nieren maken zijn renine, calcitriol en erytropoëtine, ook wel EPO genoemd

Renine -> bloeddruk

Calcitriol -> calcium opname

EPO -> EPO stimuleert het rode beenmerg tot aanmaak van rode bloedcellen -> meer zuurstof transport -> meer prestatie

Slide 17 - Tekstslide

Urine
Per minuut filteren je nieren 90 tot 120ml bloed. Dagelijks plas je een tot anderhalve liter water uit. 99% van het gefilterde water wordt hergebruikt

Slide 18 - Tekstslide

Waaruit bestaat urine?

Slide 19 - Open vraag

SAMENSTELLING URINE
In een normale situatie:

  •  95% water
  • Ureum en urinezuur
  • Overtollige zouten
  • Andere overtollige stoffen
  • Schadelijke stoffen

Slide 20 - Tekstslide

Waarvan zijn ureum en urinezuur afvalstoffen?
A
Van de eiwitverbranding
B
Van de koolhydraatverbranding
C
Van de vetverbranding

Slide 21 - Quizvraag

Hoeveelheid urine

De urinevorming hangt af van een aantal factoren:

  • De hoeveelheid opgenomen vocht.
  • De hoeveelheid opgenomen zouten.
  • De hoeveelheid vocht en zouten die je verliest door transpiratie.

Slide 22 - Tekstslide

Afvalstoffen volgen een weg door het lichaam. 
Zet de delen waar deze afvalstoffen langsgaan in de juiste volgorde. 
Zet het deel waar de afvalstoffen als eerste komen bovenaan. 
1
2
3
4
5
6
urine blaas
urine leider
Urine buis
nierslagader
aorta
nier

Slide 23 - Sleepvraag

Sleep de volgende woorden naar de juiste plaats:

In de                      wordt urine verzameld. 

Via de                     wordt urine afgevoerd naar de urineblaas.
In de                        wordt de urine tijdelijk opgeslagen.
Van tijd tot tijd wordt urine uit de urineblaas afgevoerd via de                         .
Urinebuis
Urineleiders
Blaas
Nierbekkens

Slide 24 - Sleepvraag

Nieren en bloeddruk
De nier speelt een belangrijke rol bij de regulatie van de bloeddruk. De nier reguleert de vochthuishouding.
 Produceert daarnaast ook een bloeddrukregulerend hormoon. Bijna iedereen met een slechte nierfunctie heeft dan ook een verhoogde bloeddruk.

Slide 25 - Tekstslide

Nieren:
- regelen van de vocht- en zoutbalans
- regelen van de bloeddruk 
- vormen van rode bloedcellen
- vitamine  D stofwisseling 

Slide 26 - Tekstslide

Welk hormoon in de nieren zorgt voor aanmaak rode bloedcellen
A
ADH
B
Erytropoetine
C
Vitamine D
D
aldosteron

Slide 27 - Quizvraag

nierfunctie, wat wordt er gemeten?

Slide 28 - Woordweb

Slide 29 - Tekstslide

Nierfunctie bepalen
GFR (glomerulaire filtratiesnelheid) – Is het volume dat in een bepaalde tijdseenheid gefilterd wordt door beide nieren.
Is de belangrijkste factor voor het inschatten van de nierfunctie.
Klaring – Snelheid waarmee de nieren een bepaalde stof per tijdseenheid uit het bloed verwijderen.
Creatinineklaring – Snelheid waarmee creatinine uit het bloed wordt verwijderd, hiermee kan een inschatting van de GFR gemaakt worden. Dit heet de e-GFR 

Slide 30 - Tekstslide

Gezonde nieren
Afvalstoffen (en geneesmiddelen) worden afgevoerd met de urine. Gezonde nieren maken precies genoeg urine om de vochthuishouding van het lichaam op peil te houden.

Slide 31 - Tekstslide

Wat is verminderde nierfunctie?
De nefronen in de nieren zijn niet voldoende in staat om afvalstoffen uit het bloed te filteren.
Voorbeelden van afvalstoffen zijn creatinine en ureum.
Te hoge waardes hiervan in het bloed zijn een aanwijzing voor nieren die minder goed werken.
Meestal wordt de creatinineklaring in het bloed gebruikt voor de bepaling van de nierfunctie.

Slide 32 - Tekstslide

Hoe ontstaat verminderde nierfunctie?

Slide 33 - Woordweb

Acute nierschade door:
Infectie
Auto-immuunziekte
Nierstenen
Tumor

Slide 34 - Tekstslide

Chronische nierschade
Diabetes Type II
Hoge bloeddruk

Slide 35 - Tekstslide

Nierfunctie laten controleren
60+: jaarlijks nierfunctie laten controleren
Risicofactor (DMII, HVZ, etc.): sowieso jaarlijks laten meten, ongeacht leeftijd

Slide 36 - Tekstslide

Ouder worden en nierfunctie
Vanaf je 40e gaat je nierfunctie heel langzaam achteruit.
Als je gezond bent op je 70e, is je nierfunctie nog 60-70%.

Slide 37 - Tekstslide

Waarom nierfunctie belangrijk in de apotheek?

Slide 38 - Woordweb

Nierfunctie en geneesmiddelen
Van veel geneesmiddelen is bekend dat de dosering moet worden aangepast bij een verminderde nierfunctie

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Opdracht:
Per tweetal bespreek je de antwoorden die je gegeven hebt op de gemaakte vragen van je huiswerk

Slide 41 - Tekstslide