Geschiedenis: duinen, dijken en dammen!

Wat ga je doen:
  1. Pak je chromebook
  2. Ga naar: www.lessonup.app
  3. Voer de code in:
  4. Vul je naam in
  5. Wacht op de rest!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat ga je doen:
  1. Pak je chromebook
  2. Ga naar: www.lessonup.app
  3. Voer de code in:
  4. Vul je naam in
  5. Wacht op de rest!

Slide 1 - Tekstslide

Duinen, dijken en dammen
Wat weten jullie er al over?

Slide 2 - Tekstslide

Duinen
Dijken
Dam

Slide 3 - Sleepvraag

Doelen van deze les:
  • Aan het einde van de les kunnen jullie vertellen over het ontstaan, de bouw en het onderhoud van duinen, dijken en dammen en het Deltaplan. 
  • Jullie kunnen vertellen wat de watersnoodramp in 1953 was, en vertellen hoe deze ramp ontstond. 
  • Jullie doen actief mee met de les.

Slide 4 - Tekstslide

Duinen

Slide 5 - Woordweb

Helmgras: dit zorgt ervoor dat de duinen niet wegwaaien. De wortels van het gras houden het zand goed vast!
Duinen
Duinen worden niet door de mens gemaakt, maar door de natuur. De wind waait het zand op een hoop, wat ons land beschermt tegen de zee. De wind kan de duinen ook weer wegbalzen, hoe zit dat?
De duinen liggen naast de Noordzee. Aan de ene kant is de zee, en aan de andere kant is het land. De duinen kunnen best ver op het land doorlopen.

Slide 6 - Tekstslide


Zijn duinen wel sterk genoeg?

Soms zijn duinen niet sterk genoeg. Op deze plekken worden dijken gebouwd. Een dijk moet hoog en stevig zijn, anders zou deze door een storm doorbreken!

Slide 7 - Tekstslide

Dit is een doorsnede van een dijk
Onderaan de dijk ligt een grote berg zand
A
Over dat zand heen zit een laag klei
B
Aan de kant van de zee ligt asfalt of beton
C
Onder water aan de kant van de zee ligt een laag van brokken steen.
D

Slide 8 - Tekstslide

Waar liggen geen dijken? Kies het foute antwoord.
A
Aan de zee
B
Langs een rivier
C
Langs een kanaal
D
Langs een sloot

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Kaart

Een dam en een dijk:

Zie jij de verschillen?

Slide 11 - Tekstslide

Hier was de Afsluitdijk er nog niet. Toen heette dit water nog niet het IJsselmeer, maar de Zuiderzee. Met de komst van de Afsluitdijk veranderde de wilde Zuiderzee in een rustg meer. De dam was in 1932 klaar. Hierover is bovendien een snelweg aangelegd.
Volendam
Volendam 1916: Als het hard stormde op de Zuiderzee konden de dijken breken, toen stroomden grote stukken land onder water.

Slide 12 - Tekstslide

De dijken waren niet altijd sterk...
De Watersnoodramp

Slide 13 - Tekstslide

0

Slide 14 - Video

Waarom kwam er pas laat hulp?
Steek je vinger op als je het weet!

Slide 15 - Tekstslide

In welk jaar braken de dijken door?
A
1950
B
1953
C
1945
D
1913

Slide 16 - Quizvraag

Schip van Evegroen

Slide 17 - Tekstslide

De Deltawerken
Een paar dagen voor de ramp was er een plan gemaakt om de zee tegen te kunnen houden bij Zeeland. 40 jaar later was het Deltaplan klaar! Kijk maar naar het plaatje rechts. Tussen de eilanden van Zeeland zijn allerlei dammen gebouwd.
Stormvloedkering
Een stormvloedkering is ook een soort dam, maar met schuiven. Deze schuiven staan meestal open, waardoor zeewater gewoon naar binnen kan. Als het hard gaat stormen of bij hoog water gaan ze dicht, om het water tegen te houden.
Delta
Een delta is een plaats waar een rivier zich in een heleboel kleine rivieren splitst. Het was een enorm project om alles te bouwen! Over de dammen werden snelwegen aangelegd, waardoor je nu snel van het ene naar het andere eiland kunt reizen!

Slide 18 - Tekstslide

Oosterscheldekering
Het zeewater kan hier meestal naar binnen blijven stromen. Mosselvissers zijn hier blij mee, want mosselen hebben zout water en eb en vloed nodig om te groeien! 

Slide 19 - Tekstslide

Wat zou jij doen als de dijken weer zouden breken? Schrijf het op!

Slide 20 - Open vraag

Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat zijn kenmerken van duinen, dijken en dammen?
  • Wat gebeurde er in de watersnoodramp?

Wat vond je van deze les?

Slide 21 - Tekstslide

Ga allemaal staan!
Ik wil taart
Ik ik wil taart
Ik wil taart
Ik ik wil taart

ik = klap op borstkast
wil = knip met je vingers
taart = klap in je handen

Slide 22 - Tekstslide