Hoofdstuk 17 diabetes

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeneesmiddelenkennisMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen lange termijn comlicatie van onbehandelde diabetes
A
Nierfalen
B
Blindheid
C
mogelijke amputatie
D
psoriasis

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er aan de hand bij diabetes type 1?
A
De alvleesklier maakt geen insuline aan
B
De lever maakt te veel insuline aan
C
De lever maakt te weinig insuline aan .
D
De alvleesklier maakt te veel insuline aan

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes type 1 is…
A
te genezen
B
auto-immuunziekte
C
komt door teveel suiker eten
D
ouderdomssuiker

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de bloedsuikerspiegelwaarde van iemand zonder diabetes?
A
10-15 mmol/ml
B
1-4 mmol/ml
C
4-8 mmol/ml
D
6-12 mmol/ml

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel Nederlanders hebben er diabetes?
A
1 op de 4
B
1 op de 14
C
1 op de 24
D
1 op de 34

Slide 21 - Quizvraag

En daarvan hebben 9 van de 10 mensen diabetes type 2.
Bij diabetes type 2
wordt er ...
A
... geen insuline meer aangemaakt door de alvleesklier
B
...te weinig insuline aangemaakt en/of reageert het lichaam er niet meer goed op
C
... wel insuline aangemaakt, maar dat wordt weer afgebroken.
D
wel glucagon aangemaakt en geen verteringsenzymen

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


glucose.................glycogeen
A
geel = glucagon paars = insuline
B
geel = ADH paars = insuline
C
geel = insuline paars = glucagon
D
geel = insuline paars = oxytocine

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een veel voorkomende bijwerking van metformine?
A
Maag-darm klachten
B
Hartkloppeningen
C
Overmatig zweten
D
Hyperglykemieën

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke farmacotherapeutische groep behoort het geneesmiddel tolbutamide ?
A
DPP-4-remmers
B
incretinemimetica
C
SGLT2-remmers
D
sulfonylureumderivaten

Slide 32 - Quizvraag

sulfonylureumderivaten
Tot deze groep behoren ook:
- glibenclamide
- gliclazide
- glimepiride
- tolbutamide


Wat zijn de functies van insuline?
A
Glucose aanmaak verminderen en glucose opnemen in cellen
B
afbraak van glucose verhogen en meer glucose uitplassen zodat de concentratie in bloed lager wordt
C
glycagon opnemen in cellen en teveel insuline omzetten in glycogeen (voorraadsuiker)
D
Glucose opnemen in cellen en teveel glucose omzetten in glycogeen (voorraadsuiker)

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het advies als iemand een hypo krijgt?
A
Om snel zout in te nemen
B
om meer cholesterol te spuiten
C
Om snel suiker in te nemen
D
Om meer insuline te spuiten

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is glycogeen?
A
Suikers die in je bloed zitten
B
Is een hormoon gemaakt door je alvleesklier
C
Suikers die opgeslagen zitten in je spieren of lever
D
De vorm van suiker na je spijsvertering

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan een bijwerking zijn van insuline spuiten?
A
een hypoinsulinemie
B
Een hyperinsulinemie
C
Een hyperglykemie
D
Een hypoglykemie

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is de functie van glucagon?
A
Glucagon zet insuline om naar glycogeen
B
Glucagon zet glucose om in glycogeen
C
Glucagon zet glycogeen om in glucose
D
Glucagon zet insuline om in glucose

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

waarvoor is glucose nodig?
A
Voor aanmaak van spiercellen
B
Het is een energiebron voor cellen
C
voor het opnemen van insuline in cellen
D
Om insuline afbraak te bevorderen

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom wordt insuline altijd per injectie gegeven?
A
Dan wordt het sneller opgenomen
B
Dan kan je nauwkeuriger doseren
C
Het wordt als tablet afgebroken in de maag
D
Dat hoeft niet per se, het kan ook als tablet

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de werking van Metformine?
A
Cellen worden gevoeliger voor glucose
B
Maakt cellen gevoeliger voor insuline
C
Maakt insuline aan
D
Zorgt voor opslag glucose

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het eerste keus geneesmiddel bij diabetes type 2?
A
metformine
B
tolbutamide
C
glimepiride
D
gliclazide

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De subgroep en werking van gliclazide is:
A
subgroep biguaniden werking remt de glucoseproductie in de lever
B
DPP4- remmers: remmen de afbraak van incretinehotmonen hierdoor verhoging insuline aanmaak
C
subgroep sulfonylureumderivaten werking: stimuleert alvleesklier om meer insuline te maken
D
SGLT2 remmers, remmen de glujcoseopname in de nieren, hierdoor meer uitscheiding van glucose

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sitagliptine remt de afbraak van een hormoon die insuline aanmaakt. tot welke groep behoort het?
A
Biguaniden
B
DPP-4-remmers
C
Insulines
D
Sulfonylureum derivaten

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is nog een groot voordeel van Metformine?
A
Geen vieze smaak in de mond
B
Weinig bijwerkingen
C
geen hypo's
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

een voorbeeld van een SGLT 2 remmer is:
A
Metformine
B
Dapagliflozine
C
Gliclazide
D
Arcabose

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk medicijn heeft NIET als bijwerking een hypo?
A
Insuline
B
Pioglitazon
C
Gliclazide
D
Dapagliflozine

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes Mellitus type 1
Diabetes Mellitus type 2
Hypertensie
Hypercholesterolemie
Hartfalen
Angina pectoris
Het lichaam maakt zelf geen insuline meer aan
cellen zijn minder gevoelig voor insuline
Je moet insuline spuiten om de glucoses laag te houden
het medicijn hiervoor kan hypo's geven
Metformine
Het hart krijgt minder zuurtstof
Pijn op borst
Nitroglycerine spray
Oedeem kan een symptoom zijn
Ezitimib
hoge bloeddruk
het beste is om een medicijn voor het slapen gaan in te nemen, want dan maakt je lichaam het meeste cholesterol aan
Furosemide
Digoxine

Slide 47 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies