Hoofdstuk 17 diabetes

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeneesmiddelenkennisMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel Nederlanders hebben er diabetes?
A
1 op de 4
B
1 op de 14
C
1 op de 24
D
1 op de 34

Slide 8 - Quizvraag

En daarvan hebben 9 van de 10 mensen diabetes type 2.
Wat is de bloedsuikerspiegelwaarde van iemand zonder diabetes?
A
10-15 mmol/ml
B
1-4 mmol/ml
C
4-8 mmol/ml
D
6-12 mmol/ml

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

waarvoor is glucose nodig?
A
Voor aanmaak van spiercellen
B
Het is een energiebron voor cellen
C
voor het opnemen van insuline in cellen
D
Om insuline afbraak te bevorderen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes type 1 is…
A
te genezen
B
auto-immuunziekte
C
komt door teveel suiker eten
D
ouderdomssuiker

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij diabetes type 2
wordt er ...
A
... geen insuline meer aangemaakt door de alvleesklier
B
...te weinig insuline aangemaakt en/of reageert het lichaam er niet meer goed op
C
... wel insuline aangemaakt, maar dat wordt weer afgebroken.
D
wel glucagon aangemaakt en geen verteringsenzymen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is glycogeen?
A
Suikers die in je bloed zitten
B
Is een hormoon gemaakt door je alvleesklier
C
Suikers die opgeslagen zitten in je spieren of lever
D
De vorm van suiker na je spijsvertering

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


glucose.................glycogeen
A
geel = glucagon paars = insuline
B
geel = ADH paars = insuline
C
geel = insuline paars = glucagon
D
geel = insuline paars = oxytocine

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er aan de hand bij diabetes type 1?
A
De alvleesklier maakt te weinig insuline aan
B
De lever maakt te veel insuline aan
C
De lever maakt te weinig insuline aan .
D
De alvleesklier maakt te veel insuline aan

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is de functie van glucagon?
A
Glucagon zet insuline om naar glycogeen
B
Glucagon zet glucose om in glycogeen
C
Glucagon zet glycogeen om in glucose
D
Glucagon zet insuline om in glucose

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de functies van insuline?
A
Glucose aanmaak verminderen en glucose opnemen in cellen
B
afbraak van glucose verhogen en meer glucose uitplassen zodat de concentratie in bloed lager wordt
C
glycagon opnemen in cellen en teveel insuline omzetten in glycogeen (voorraadsuiker)
D
Glucose opnemen in cellen en teveel glucose omzetten in glycogeen (voorraadsuiker)

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies