Woordenschat vwo 3 intro

Iets met de ...... ingegoten krijgen.
1 / 25
volgende
Slide 1: Open vraag
nedMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Iets met de ...... ingegoten krijgen.

Slide 1 - Open vraag

Hoog van de ...... blazen.

Slide 2 - Open vraag

Op te grote ...... leven

Slide 3 - Open vraag

Dat raakt kant noch ......

Slide 4 - Open vraag

Waarom beeldspraak?

Gevoelens uitdrukken    
Tekst aantrekkelijker maken

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Waar gaat dit lied volgens jou over?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Video

Metaforen
Voetbal is oorlog

Diabetes is een sluipmoordenaar

Slide 10 - Tekstslide

Bedenk een metafoor die te maken heeft met school

Slide 11 - Open vraag

Bedenk een metafoor die te maken heeft met vriendschap

Slide 12 - Open vraag


A

Slide 13 - Quizvraag

Geef de betekenis: De boot afhouden.
A
Stoppen waar je mee bezig was.
B
Iemand wegsturen.
C
Boos op iemand worden.
D
Niet direct ergens mee instemmen.

Slide 14 - Quizvraag

Geef de betekenis: Alle zeilen bijzetten.
A
Iedereen om je heen meevragen.
B
Iedereen tegen elkaar opzetten.
C
Heel erg boos zijn
D
Heel erg je best doen

Slide 15 - Quizvraag

Geef de betekenis: In iemands vaarwater komen.
A
Je met iemand anders bemoeien.
B
Je bezig houden met dingen waar iemand anders al mee bezig is.
C
Ruzie zoeken met een goede vriend.
D
Iemand wijzen op wat hij verkeerd doet.

Slide 16 - Quizvraag

Geef de betekenis: Van wal steken
A
Vertrekken
B
Weer thuis komen
C
De zee in gaan om te zwemmen.
D
Beginnen te vertellen

Slide 17 - Quizvraag

Geef de betekenis: Het over een andere boeg gooien.
A
Het op een andere manier proberen.
B
Iemand opnieuw het voor je laten doen.
C
Er met een leugen vanaf proberen te komen.
D
Iets weggooien

Slide 18 - Quizvraag

Schering en ....
A
wering
B
hoop
C
inslag
D
geluk

Slide 19 - Quizvraag

Ik heb het naar eer en ........ ingevuld.
A
daad
B
geweten
C
wraak
D
vermogen

Slide 20 - Quizvraag

Buigen of ....
A
vallen
B
barsten
C
breken

Slide 21 - Quizvraag

Van haver tot ....
A
gerst
B
tarwe
C
gort
D
stro

Slide 22 - Quizvraag

Met man en ....
A
kind
B
vrouw
C
hond
D
macht

Slide 23 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van beeldspraak die je zelf gebruikt...

Slide 24 - Open vraag

Eindvraag: waarom gebruiken we zoveel beeldspraak als we praten of schrijven?

Slide 25 - Open vraag