Paragraaf 2.5 Nederland: land zonder echt grote stad

Welkom 2G
- telefoon in de telefoontas
- jassen in je kluisje! NIET in LOKAAL
- spullen op tafel

Even kletsen tot ik wil beginnen. Dus als ik voor de klas ga staan
-> Stil zijn als ik wil beginnen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2G
- telefoon in de telefoontas
- jassen in je kluisje! NIET in LOKAAL
- spullen op tafel

Even kletsen tot ik wil beginnen. Dus als ik voor de klas ga staan
-> Stil zijn als ik wil beginnen

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 2.5 Nederland

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet waar de belangrijkste steden en stedelijke gebieden in Nederland liggen.
Je begrijpt het verband tussen de stad en haar verzorgingsgebied.
Je kunt de ontwikkeling van stad tot stedelijk gebied uitleggen.

Slide 3 - Tekstslide

Welke stad zie je op de afbeelding?
A
Amsterdam
B
Utrecht
C
Rotterdam
D
Den Haag

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de functie/taak van Utrecht?

Slide 5 - Open vraag

Welke stad is op de afbeelding te zien?
A
Amsterdam
B
Utrecht
C
Rotterdam
D
Den Haag

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de functie/taak van Rotterdam?

Slide 7 - Open vraag

Welke stad zie je op de achtergrond?
A
Roermond
B
Amsterdam
C
Rotterdam
D
Sittard

Slide 8 - Quizvraag

Welke stad zie je op de afbeelding?
A
Amsterdam
B
Den Haag
C
Rotterdam
D
Utrecht

Slide 9 - Quizvraag

Welke functie heeft Den Haag?

Slide 10 - Open vraag

Van stad naar agglomeratie
  • Vanaf de 19e eeuw is er een grote trek naar steden voor werk (verstedelijking: verhuizen van het platteland naar de stad).

  • Na 1900 werden steden steeds groter en groeiden over hun stadsgrenzen heen, ze slokte omliggende dorpen op. Hierdoor ontstaat er een agglomeratie (= aaneengesloten stedelijke bebouwing die zich over meer dan een gemeente uitstrekt).

De steden krijgen ook allemaal een eigen functie.

Slide 11 - Tekstslide

Functies vier grote steden Randstad

Slide 12 - Tekstslide

Ontwikkeling stad naar stedelijk gebied verloopt in 3 fasen:
BELANGRIJK!!!
Verstedelijking
Suburbanisatie
Vervlechting

Slide 13 - Tekstslide

Oorzaken verstedelijking na 1880:
  • Opkomst van de industrie in de steden (werk).
  • Mechanisering landbouw (minder werk op platteland.
Gevolg hoge verstedelijkings-
tempo:
  • Woondichtheid in stad neemt toe.
  • Stad slokt omringende platteland op > agglomeratie

Slide 14 - Tekstslide

De vorming van stadsgewesten en stedelijke gebieden wordt sterk gestuurd door het proces van suburbanisatie.
Oorzaken suburbanisatie:

Slide 15 - Tekstslide

Steden "netwerken" met elkaar in het stedelijk gebied. Ze wisselen allerlei activiteiten uit.
Daarom: past netwerkstad bij stedelijk gebied.

Slide 16 - Tekstslide

Stedelijke gebieden:

Slide 17 - Tekstslide

Verzorgingsgebied: gebied dat door 1 plaats wordt voorzien van goederen en diensten.

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de opdrachten
5 & 6

Slide 19 - Tekstslide

Vraag
1A

Slide 20 - Tekstslide

vraag 1B
In het buitenland zegt men wel eens dat Nederland geen echt grote stad heeft. Dat is waar én niet waar. Leg dat uit.

Het is waar, omdat Nederland geen megastad heeft. En het is niet waar, omdat de Randstad een stedelijk gebied is met zeven miljoen inwoners.

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 1C
A–5, B–4, C–1, D–2, E–3.

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 2A
Door de verstedelijking groeiden steden uit tot een
agglomeratie . Maar vooral door de stijgende welvaart na 1960 ontstond de suburbanisatie waardoor de stadsgewesten ontstonden. Het verzorgingsgebied van de stad werd daardoor ook sterk uitgebreid. Door de
steeds betere verbindingen tussen de steden ontstonden stedelijke gebieden zoals de Randstad . Het gevolg is dat de open ruimte steeds meer werd aangetast, dus plande de overheid dicht bij de stad Vinex-wijken .

Slide 23 - Tekstslide

Vraag 3A
A-1; B-4; C-2; D-3

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 3C
HeeftstedelijkNederlandkenmerkenvaneenstedelijk
netwerk of meer van een primate city? Licht je keuze toe met twee verschillende argumenten die je afleidt uit figuur 16.

Stedelijk netwerk. (1) De grootste stad – Amsterdam – springt er niet echt uit. Hoe kleiner de steden worden, hoe meer er van zijn. (2) De steden zijn onderling goed verbonden. Ze vormen een netwerk.

Slide 25 - Tekstslide

Vraag 3D
Bekijk bron 30. Hoe noem je het gebied binnen de lijnen rond de steden?

Stedelijke gebieden

Slide 26 - Tekstslide

Vraag 5A
Bekijk bron 30 goed. Met welke omschrijving wordt op dit kaartje het verstedelijkt platteland aangegeven?

  • Suburbaan gebied.

Slide 27 - Tekstslide

Vraag 5B
Ditverstedelijktplattelandrondeenkernstadvaltvaaksamen met het verzorgingsgebied van de stad. Waarom is dat logisch?

  • Hier wonen veel mensen uit de stad. Zij zijn wel nog sterk gericht op de stad voor allerlei zaken.

Slide 28 - Tekstslide

Vraag 5C
Vergelijk op GB 56C/GB 54A Groningen met Eindhoven. Je ziet dat het verzorgingsgebied van Eindhoven kleiner is dan dat van Groningen. Waarom klopt de algemene regel (hoe groter de stad, hoe groter het verzorgingsgebied) hier niet? Tip: kijk even op de Bevolkingsdichtheidskaart!

  • Het gebied rond de stad Groningen is veel dunner bevolkt. Er zijn geen andere grote steden in de buurt en dus is het verzorgingsgebied van de stad Groningen veel groter.

Slide 29 - Tekstslide

Vraag 5D
Soms zijn de mensen uit Altweerterheide op zoek naar goederen of diensten die in Weert niet te krijgen zijn. Waar gaan ze dan waarschijnlijk naartoe? Leg je antwoord uit. Fout is: ‘Ze gaan naar internet’.

  • Naar Eindhoven. Dat is een grotere stad in de buurt waar ze die goederen en diensten wel hebben.

Slide 30 - Tekstslide

Vraag 6A
Bekijk bron 29. Leg in je eigen woorden uit hoe een stadsgewest zich ontwikkelt tot een stedelijk gebied.

  • Bijvoorbeeld: twee stadsgewesten liggen niet al tever uit elkaar. Ze worden steeds beter met elkaar verbonden door wegen. Langs die wegen komen bedrijventerreinen, dorpen groeien, enzovoort. Mensen uit het ene stadgewest gaan werken, studeren, winkelen of uit in het andere stadsgewest. De stadsgewesten groeien uit tot een stedelijk gebied.

Slide 31 - Tekstslide

Vraag 6B
Gebruik een kaart over de bevolkingsspreiding. Waarom liggen er meer stedelijke gebieden in het westen van het land dan in de randgebieden?
  • Het westen is veel dichter bevolkt, er liggen grote steden vlak bij elkaar.

Slide 32 - Tekstslide

Vraag 6C
Gebruik de atlas. Het verzorgingsgebied van steden verschilt sterk. Een stad als Utrecht heeft soms zelfs een verzorgende functie voor heel Nederland. Leg dat uit. Tip: kijk ook even naar figuur 16.
  • Het is een grote stad die centraal in het land ligt en prima bereikbaar is.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide