1.3 Tijdreis (1.3.2: Bronnen)

Thema 1: Het vertrekpunt
1.3: Tijdreis (1.3.1: Bronnen)
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 1: Het vertrekpunt
1.3: Tijdreis (1.3.1: Bronnen)

Slide 1 - Tekstslide

Reisdoelen
1: Je kan uitleggen wat het verschil is tussen ongeschreven en geschreven bronnen.

2: Je kan uitleggen wat het verschil is tussen primaire en secundaire bronnen

3: Je kan uitleggen waarom bronnen zo belangrijk zijn voor geschiedenis

Slide 2 - Tekstslide

Bij welk onderdeel van het vak hoort deze les?
A
Oriëntatie
B
Aardrijkskunde
C
Geschiedenis
D
Actualiteit

Slide 3 - Quizvraag

Tijdvak 1
Tijdvak 2
Tijdvak 3
Tijdvak 4
Tijdvak 5
Tijdvak 6
Tijdvak 7
Tijdvak 8
Tijdvak 9
Tijdvak 10
Grieken en Romeinen
Wereldoorlogen
Monniken en ridders
Regenten en vorsten
Jagers en boeren
Steden en staten
Televisie en computers
Burgers en stoommachines
Pruiken en revoluties
Ontdekkers en hervormers

Slide 4 - Sleepvraag

Tijdvak 1
Tijdvak 2
Tijdvak 3
Tijdvak 4
Tijdvak 5
Tijdvak 6
Tijdvak 7
Tijdvak 8
Tijdvak 9
Tijdvak 10

Slide 5 - Sleepvraag

Waar denk je aan bij het horen van
het woord: ''bronnen''?

Slide 6 - Woordweb

Bronnen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Wat zijn bronnen?
A
Dingen uit het verleden
B
Dingen uit de geschiedenis
C
Dingen die ons informatie geven over het verleden
D
Dingen die mensen uit het verleden hebben achtergelaten

Slide 9 - Quizvraag

Bronnen
Een bron geeft informatie over het verleden. 
Je hebt altijd een bron nodig, anders weet je niet wat er is gebeurd. 

Je maakt onderscheid tussen: 
  • Ongeschreven bronnen
  • Geschreven bronnen

Slide 10 - Tekstslide

Ongeschreven bronnen
  • Grotschilderingen
  • Speerpunten
  • Bodemlagen
  • Graven
  • Munten

Slide 11 - Tekstslide

...maar ook:
  • Films
  • Interviews
  • Schilderijen

Slide 12 - Tekstslide

Geef zelf een voorbeeld van een ongeschreven bron

Slide 13 - Open vraag

Geschreven bronnen
  • Boeken
  • Brieven
  • Rekeningen

Slide 14 - Tekstslide

Geef zelf een voorbeeld van een geschreven bron:

Slide 15 - Open vraag

Geschreven bronnen zijn betrouwbaarder dan ongeschreven bronnen
A
Dat is waar
B
Dat is niet waar

Slide 16 - Quizvraag

geschreven bronnen
ongeschreven bronnen

Slide 17 - Sleepvraag

Primaire en secundaire bronnen

Slide 18 - Tekstslide

Primaire bronnen

  • De maker van de bron komt uit dezelfde tijd als de bron 


Slide 19 - Tekstslide

Primaire bronnen

  • Kunnen heel betrouwbaar zijn, omdat de maker leefde in die tijd... 

  • ...maar ook onbetrouwbaar, omdat iemand zijn mening misschien wel wil geven of niet alle informatie heeft.

Slide 20 - Tekstslide

Primaire bronnen
Voorbeelden:

  • Dagboek van Anne Frank
  • Egyptisch Dodenboek
  • Egyptische mummie
  • Echte filmbeelden van de moord op president Kennedy

Slide 21 - Tekstslide

Secundaire bronnen


  • Zijn gemaakt door iemand die er niet zelf bij was, bijvoorbeeld omdat hij later leefde óf omdat hij ergens anders woonde.

  • Heeft de informatie gekregen via andere (geschreven of ongeschreven) bronnen

Slide 22 - Tekstslide

Secundaire bronnen



  • Kunnen heel betrouwbaar zijn, omdat de maker misschien zijn informatie uit veel bronnen heeft kunnen halen... 

  • ...maar ook onbetrouwbaar, omdat iemand niet bij de gebeurtenis aanwezig was.

Slide 23 - Tekstslide

Secundaire bronnen


Voorbeelden:

  • Jouw M&M boek
  • Een artikel over Anne Frank op Wikipedia
  • Een documentaire over de ontdekking van het graf van Toetanchamon

Slide 24 - Tekstslide

primaire bronnen
Secundaire bronnen

Slide 25 - Sleepvraag


Een hunebed is een :
A
geschreven, primaire bron
B
ongeschreven, primaire bron
C
geschreven, secundaire bron
D
ongeschreven, secundaire bron

Slide 26 - Quizvraag

Een Netflix-documentaire over de Tweede Wereldoorlog is een:
A
Geschreven secundaire bron
B
Ongeschreven primaire bron
C
Geschreven primaire bron
D
Ongeschreven secundaire bron

Slide 27 - Quizvraag

Schrijf 3 dingen op die je nu hebt geleerd.

Slide 28 - Open vraag

Werktijd
STAP 1
STAP 2
Klaar? 

Maak 1.3: Tijdreis (opdr. 1a - 14b) 

Hoe?
  • Eerst tekst lezen, dan pas opdrachten maken
  • Dyslexie? Gebruik voorleesfunctie 
  • Gebruik splitscreen
  • Zelfstandig werken
  • Vraag? Steek je vinger op!
Verdieping 1.3



Nakijken via Paspoort21


Hoe?
Lever je opdrachten in en kom even bij me

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht! 
1. Je krijgt een A3-papier van mij. 
2. Op dit A3-papier maak je een tijdbalk van een zelfgekozen tijdvak
3. Op de tijdbalk komen 10 gebeurtenissen/personen
4. Je hebt ongeveer 20 minuten de tijd. 
Gebruik internet om informatie op te zoeken!

Slide 30 - Tekstslide