Leesvaardigheid tekstdoelen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 1-4

Tekstdoel en tekstsoort

Tekstdoelen en tekstsoorten

Lesdoelen

• Na deze les kan de leerling de tekstdoelen informeren, instrueren en overtuigen herkennen in korte teksten én bij elk doel minimaal één passende tekstsoort benoemen.

Tekstdoelen

Wat wil de schrijver?

Wat is het doel van dit recept?

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Instrueren

Wat is het doel van deze krantenartikelen?

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Instrueren

Wat is het belangrijkste doel van dit artikel?

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Instrueren

Aan de slag

- Je krijgt een werkblad

- Vul per tekstfragment in: tekstdoel, tekstsoort en waarom

Tijd: 15 minuten

Benodigdheden: pen / potlood

Klaar: taalpuzzel

Lesdoelen

• Na deze les kan de leerling de tekstdoelen informeren, instrueren en overtuigen herkennen in korte teksten én bij elk doel minimaal één passende tekstsoort benoemen.

- Luister naar het fragment dat ik voorlees

- Schrijf op het wisbordje het tekstdoel en tekstsoort 

Lesdoelen

• Na deze les kan de leerling de tekstdoelen informeren, instrueren en overtuigen herkennen in korte teksten én bij elk doel minimaal één passende tekstsoort benoemen.

- Luister naar het fragment dat ik voorlees

- Schrijf op het wisbordje het tekstdoel en tekstsoort 

Lesdoelen

• Na deze les kan de leerling de tekstdoelen informeren, instrueren en overtuigen herkennen in korte teksten én bij elk doel minimaal één passende tekstsoort benoemen.

- Luister naar het fragment dat ik voorlees

- Schrijf op het wisbordje het tekstdoel en tekstsoort 

Lesdoelen

• Na deze les kan de leerling de tekstdoelen informeren, instrueren en overtuigen herkennen in korte teksten én bij elk doel minimaal één passende tekstsoort benoemen.

- Luister naar het fragment dat ik voorlees

- Schrijf op het wisbordje het tekstdoel en tekstsoort 

Lesdoelen

• Na deze les kan de leerling de tekstdoelen informeren, instrueren en overtuigen herkennen in korte teksten én bij elk doel minimaal één passende tekstsoort benoemen.

- Luister naar het fragment dat ik voorlees

- Schrijf op het wisbordje het tekstdoel en tekstsoort 

Meer weten of nog moeilijk?

Maak thuis de oefeningen in je boek op blz. 27! 

Maak het wisbordje schoon en leg het wisbordje, de stift en het doekje op het witte kastje achter in de klas.