Görkems les over werk (knm)

Görkems warming-up voor het KNM-examen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2PraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Görkems warming-up voor het KNM-examen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
6.3  Het contract

6.4  Op het werk


6.5  Meer dan werken

6.6  Een eigen bedrijf

6.7 Uitkeringen





Slide 3 - Tekstslide

Solliciteren
CV - jouw werkervaring en gegevens
Sollicitatiebrief - een brief met jouw motivatie.
motivatie- waarom wil je bij het bedrijf werken.
diploma/ diplomawaardering- opleiding die je gedaan hebt
IDW
ervaringscertificaat- geen diploma, maar wel werkervaring.

Slide 4 - Tekstslide

Het contract
Het aantal werkuren per week.
Je werktijden en de pauzes.
Je salaris.
Daar staan ook de afspraken over de vakantiedagen en of je geld krijgt als je ziek bent.
Opzegtermijn - stoppen met jouw werk, je mag niet direct weg bij de baas, dan moet nog één of twee maanden werken.






Slide 5 - Tekstslide

CAO
        Daarin staan de afspraken die zijn gemaakt voor alle werknemers met dat beroep in heel Nederland.

In de CAO voor schoonmakers staat bijvoorbeeld: je krijgt extra salaris als je 's nachts werkt.






Slide 6 - Tekstslide

Salaris = loon
brutoloon - het bedrag van jouw contract. Je krijgt dat niet helemaal op jouw rekening.
nettoloon -  de rest van het bedrag na het betaling van de Belastingdienst en sociale verzekeringen.

Alle werkende mensen in Nederland betalen sociale verzekeringen. Zo betalen ze mee aan uitkeringen voor mensen die niet werken.






Slide 7 - Tekstslide

6.4 Op het werk
Met collega's kan jij zeggen je of jij ook tegen de leidinggevende.
Leidinggevende- de baas
Vertrouwenspersoon- met wie je praat als er een probleem op het werk is, maar dat kan ook met je baas, een collega of een vriend.

Slide 8 - Tekstslide

6.4 Op het werk
Wat wordt van jou verwacht:

Samenwerken en overleggen met collega's
Initiatief nemen.
Je zegt eerlijk wat je kan en niet kan.
Je werkt zelfstandig.

Slide 9 - Tekstslide

6.4 Op het werk
Problemen op werk:

De werkplek is niet veilig.
Je moet teveel werk doen.
Jouw collega's zijn niet aardig.
Je wordt gediscrimineerd.

Slide 10 - Tekstslide

ondernemingsraad
+50 in een bedrijf -> ondernemingsraad
met werknemers

Slide 11 - Tekstslide

ARBO-wet
de wet die regelt dat je gezond blijft en veilig werken


[arbeid - werk]

Slide 12 - Tekstslide

Huis kopen
Hypotheek krijg je bij een bank
Een hypotheekadviseur helpt je financieel
Een makelaar helpt je bij het zoeken van een huis

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

6.5 Meer dan werken
Personeelsvereniging de collega's organiseren leuke dingen met elkaar.

Ondernemingsraad(OR)
 Ze praten met de baas over de plannen van het bedrijf. Een hoe de werkgever omgaat met zijn personeel.

Vakbonden maakt afspraken tussen werkgevers en werknemers. Bijvoorbeeld over werktijden en salarissen, deze afspraken staan in een CAO. Elke sector/ beroep heeft zijn vakbond.

Ontslaan - de baas gaat de werknemer weg sturen/ stoppen met jouw werk

Slide 15 - Tekstslide

6.6 Een eigen bedrijf
KvK Kamer van Koophandel - jouw bedrijf inschrijven bij de KvK. Ze helpen met jouw plannen en over financiering.

Financiering - geld dat je nodig hebt.

Btw-nummer - een belangrijk nummer voor de Belastingdienst.
 


Slide 16 - Tekstslide

6.6 Een eigen bedrijf
De papieren
sommige bedrijven moet je een diploma of een certificaat hebben.
soms moet je ook een vergunning aanvragen.

vergunning - officiële toestemming.
 


Slide 17 - Tekstslide

6.6 Een eigen bedrijf
Het ondernemingsplan
Waarom start je dit bedrijf? Wat ga je maken of verkopen? doe je het alleen of samen met anderen..... etc..blz.70

De financiering- Je gebruikt je eigen spaargeld. Dat heet investeren. blz.71 de rest.
 


Slide 18 - Tekstslide

Soorten uitkeringen blz. 71
WW- uitkering - mensen zonder werk (werkloos).
Ziektewet-uitkering en WIA- uitkering - mensen die ziek zijn en niet kunnen werken, ook veel pijn hebben of psychische problemen hebben.
Bijstandsuitkering - mensen die niet genoeg geld hebben om gewone dingen te kunnen betalen, zoals huur, eten en kleding.
AOW - uitkering - mensen die ongeveer 67 jaar of ouder zijn.

Slide 19 - Tekstslide

6.7 Uitkeringen
UWV - vraag je de meeste uitkeringen.
Gemeente - bijstandsuitkering.
AOW - vraag je aan bij Sociale Verzekeringsbank (SVB)


 


Slide 20 - Tekstslide

6.7 Uitkeringen
Plichten - wat je moet doen
Je moet bijvoorbeeld veel solliciteren en vacatures zoeken.
Soms moet je vrijwilligerswerk doen. Als je dat niet doet krijg je minder geld of een boete.
Alleenstaande ouder met een kind onder vijf jaar hoeft geen werk te zoeken.


 


Slide 21 - Tekstslide

6.7 Uitkeringen
UWV - controleert mensen met een ww-uitkering, een ziektewet-uitkering of een WIA-uitkering

Sociale dienst bij de gemeente - controleert mensen die een bijstandsuitkering krijgen.


 


Slide 22 - Tekstslide

Wat ging goed?
6.3 Het contract

6.4 Op het werk

6.5 Meer dan werken

6.6 Een eigen bedrijf

6.7 Uitkeringen


Slide 23 - Tekstslide

Tot donderdag!

Slide 24 - Tekstslide