2.1 Geslachtsorganen

Verwachtingen vandaag!
  • Mijn boek en schrift liggen open op: 2.1 blz 78
  • Ik heb alleen de benodigde spullen op tafel: Boek, etui en schrift
  • Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op 
  • Als de docent praat ben ik stil
  • Ik respecteer een ander en zijn eigendommen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Verwachtingen vandaag!
  • Mijn boek en schrift liggen open op: 2.1 blz 78
  • Ik heb alleen de benodigde spullen op tafel: Boek, etui en schrift
  • Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op 
  • Als de docent praat ben ik stil
  • Ik respecteer een ander en zijn eigendommen

Slide 1 - Tekstslide

2.1 Geslachtsorganen
Thema 2 Voortplanting en seksualiteit

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 2.1
  • Je kunt de primaire geslachtskenmerken noemen.
  • Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel noemen en aanwijzen in een afbeelding. Ook kun je de bouw, functie en werking ervan beschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Geslachtskenmerken
  • De lichamelijke kenmerken die het geslacht bepalen, noem je geslachtskenmerken.
  • De geslachtskenmerken die je bij de geboorte al hebt, heten  primaire geslachtskenmerken
  • Een jongen herken je aan de penis en zijn balzak. De penis bestaat uit de schacht, de eikel en de voorhuid.
  • Een meisje herken je aan haar vulva, deze bestaat uit vulvalippen, clitoriseikel met clitorishoed en de opening van de vagina.
  • Overige primaire geslachtskenmerken zitten binnen in de buik.

Slide 4 - Tekstslide

Intersekse
  • Sommige mensen worden geboren met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken.
  • Dit noem je intersekse.
  • Hierdoor zien de geslachtskenmerken er anders uit dan mensen verwachten bij een jongen of meisje.
  • Of iemand heeft beide geslachtskenmerken.
  • Ook kan de ontwikkeling tot volwassenen ander verlopen dan verwacht.
  • Intersekse kan soms pas in de puberteit bekent worden. 

Slide 5 - Tekstslide

Uitwendige geslachtorganen van een vrouw
Geslachtsorganen zijn deels aan de buitenkant zichtbaar. Het uitwendige geslachtsorgaan van de vrouw noem je vulva. Deze bestaat uit:
  • Clitoris is gevoelig, wordt omgeven door de clitorishoed
  • Binnenste vulvalippen gladde huidplooien 
  • Urinebuis
  • Buitenste vulvalippen behaarde huidplooien
  • Opening van de vagina
  • Pubishaar

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Uitwendige geslachtsorganen van een man
Ook een man heeft uitwendige geslachtsorganen namelijk:
  • De Penis, de top van de penis is gevoelig en wordt de eikel genoemd. Deze is bedenkt met een huidplooi: de voorhuid.
  • De schacht 
  • Onder/achter de penis zit de balzak. In deze huidplooi bevinden zich de teelballen.

Slide 8 - Tekstslide

Inwendige geslachtsorganen van een vrouw
Bij een vrouw ligt het grootste deel van de geslachtsorganen in de onderbuik. Deze bestaan uit:
  • Een baarmoeder, eileiders, eierstokken, clitoris en de vagina. 
In de eierstok zitten honderdduizenden onrijpe eicellen. Als deze rijp zijn gaan ze via de eileiders naar de baarmoeder. Hier zit een dikke laag spieren en is bekleed met slijmvlies, hier ontwikkelt een bevruchte eicel zich tot een kind.
De vagina is het kanaal naar de baarmoeder. Hierin kan geslachtsgemeenschap plaatsvinden. Ook wordt een kind hieruit geboren.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

De clitoris
  • Het grootste deel van de clitoris ligt inwendig.
  • Dit inwendige deel bestaat uit zwellichamen.
  • Bij een erectie vullen deze met bloed, hierdoor worden ze groter en vormen een soort kussentje.
  • Hierdoor kan de penis gemakkelijker de vagina in tijdens geslachtsgemeenschap.
  • De clitoris zorgt voor een fijn gevoel tijdens geslachtsgemeenschap, deze kan zowel inwendig als uitwendig gestimuleerd worden.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Inwendige geslachtkenmerken van een man
  • In de balzak liggen twee teelballen.
  • Deze produceren zaadcellen
  • Op beide teelballen liggen de bijballen. Hierin worden de zaadcellen opgeslagen.
  • Vanaf de bijballen lopen de zaadleiders langs zaadblaasjes en de prostaat in de onderbuik van de man. Zij vervoeren de zaadcellen.
  • Bij de prostaat wordt er vocht aan toegevoegd, dan noemen we het sperma. Sperma verlaat het lichaam via de urinebuis. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Erectie
  • Als een man seksueel opgewonden is kan hij een erectie krijgen.
  • Deze ontstaat door de drie zwellichamen in de penis.
  • Deze worden gevuld met bloed en worden groter en steviger.
  • Hierdoor gaat de penis rechtop staan en wordt hij hard.
  • Erecties ontstaan vaan door seksuele opwinding, maar het kan ook op andere momenten gebeuren. Bijvoorbeeld tijdens de slaap. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Aan het werk!
Maken: 2.1 : 1, 2, 3, 4, 5, 7 en 8

Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 2.1
Veel goed? -> Maken 9+ online extra  2.1 

 

timer
25:00

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen herhalen
  • Je kunt de primaire geslachtskenmerken noemen.
  • Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel noemen en aanwijzen in een afbeelding. Ook kun je de bouw, functie en werking ervan beschrijven.

Slide 19 - Tekstslide