H1 NN 1-KGT Woordenschat Onbekende woorden synoniemen

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

H1 Woordenschat
Synoniemen van onbekende woorden vinden.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert synoniemen van onbekende woorden vinden.

Slide 3 - Tekstslide

Manieren om de betekenis van onbekende woorden te vinden
Er bestaan verschillende manieren om de betekenis van onbekende woorden (die in teksten staan) te vinden. 
Die manieren ga je dit jaar leren en oefenen. 
In H1 richten we ons op één van die manieren.

Slide 4 - Tekstslide

woordraadstrategieën
Die verschillende manieren van onbekende woorden in hun betekenis achterhalen noemen we woordraadstrategieën

Slide 5 - Tekstslide

Manier 1
Een synoniem van een onbekend woord in de tekst zoeken. 
Je gaat in de tekst opzoek naar:
 een woord dat ongeveer hetzelfde betekent
De schrijver zet namelijk soms een synoniem woord in zijn tekst. 

Slide 6 - Tekstslide

synoniemen
Andere woorden die hetzelfde betekenen, noem je synoniemen.
Bijvoorbeeld:
smerig - vies
snel - vlug
eenvoudig - makkelijk

Slide 7 - Tekstslide

Oefenen
We gaan even oefenen met synoniemen.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een synoniem?
A
Een ander woord met een andere betekenis
B
Een ander woord met dezelfde betekenis
C
Hetzelfde woord met een andere betekenis
D
Hetzelfde woord in een andere taal

Slide 9 - Quizvraag


Wat is een synoniem voor rijwiel?
A
Boemel
B
Rijtuig
C
Fiets
D
Slee

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor:

divers
A
hetzelfde
B
verschillend
C
doorgaans
D
doordacht

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor prestatie?
A
leerproces
B
gebeurtenis
C
oorzaak
D
iets wat je goed doet

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor:
bijstaan
A
ondersteunen
B
gewoon
C
uiteindelijk
D
gebruikelijk

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor:
misdadiger
A
crimineel
B
gevaar
C
risico
D
opmerkelijk

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor absent?
A
Ziek
B
Verstuurd
C
Afwezig
D
Ongelukkig

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor:

hinder
A
last (hebben van)
B
hoog
C
makkelijk
D
moeilijk

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor intelligent?
A
Dom
B
Vatbaar
C
Slim
D
Vreemd

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor:

vies
A
goor
B
smerig
C
kots
D
spuug

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor relatie?
A
Verband (hebben met)
B
Gevoelens
C
Emoties
D
Verplichting

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor 'maken'?
A
Hebben
B
Krijgen
C
Produceren
D
Armbandjes

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een synoniem van:

twijfelen
A
taak
B
nuttigen
C
peinzen
D
aarzelen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het synoniem van methode?
A
boek
B
medicijn
C
manier
D
geklets

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een synoniem van 'lawaai'?
A
stilte
B
geluid
C
herrie
D
onrust

Slide 23 - Quizvraag

Synoniem voor 'imiteren'
A
ergeren
B
nadoen
C
intiem doen
D
mediteren

Slide 24 - Quizvraag

Synoniem voor:
mengen
A
weggooien
B
knoeien
C
regelen
D
mixen

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het synoniem van:

helder
A
natuurlijk
B
troebel
C
logisch
D
duidelijk

Slide 26 - Quizvraag

Maken in het lesboek
Blz. 24-27
Maak opdracht 1-2-3-4-5-6-7-8-9
Snel klaar? Maak dan ook nog de Startopdracht + opdracht 10

Slide 27 - Tekstslide

Nakijken
Kijk het werk na.
Je kunt de antwoorden opvragen bij je docent. 

Slide 28 - Tekstslide

Leren voor de toets
- Je weet wat een synoniem woord betekent.
- Je kan de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een synoniem in de tekst.
- Je weet de betekenis van alle woorden uit deze paragraaf. De woordenlijst H1 behandelen we in een aparte LessonUp.

Slide 29 - Tekstslide

EINDE

Slide 30 - Tekstslide