V4beco. H19. 19.1 t/m 19.4

Welkom
4 VWO |  2021-2022


Hoofdstuk 19
Vreemd vermogen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
4 VWO |  2021-2022


Hoofdstuk 19
Vreemd vermogen

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Wat weet je van vreemd vermogen?
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Samen een opdracht
  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Vreemd vermogen

Slide 3 - Woordweb

Aan het eind van de les kan je
  • Een onderhandse en achtergestelde lening omschrijven;
  • Een hypothecaire lening omschrijven;
  • Een obligatielening omschrijven;
  • Converteerbare obligaties omschrijven

Slide 4 - Tekstslide

Onderhandse lening
Verstrekt
Geldgever --------------> geldnemer


Een lening op lange termijn door één geldgever.
Achtergestelde lening


Slide 5 - Tekstslide

Een onderhandse lening wordt vaak door familieleden gegeven. Noem een voordeel en nadeel hiervan.

Slide 6 - Open vraag

Voordeel

Vaak familie of vrienden
Direct overleg en nauwelijks bijkomende kosten

Achtergestelde lening: hoeft pas afgelost te worden als alle andere leningen afgelost zijn.
--> Makkelijker om VV aan te trekken
Nadeel

Afspraken kunnen niet goed worden vastgelegd. Kan tot conflicten leiden. 

Slide 7 - Tekstslide

Hypothecaire lening
Onroerende zaak als onderpand

Geldgever = hypotheeknemer = vaak de bank
Geldnemer = hypotheekgever


Slide 8 - Tekstslide

Waardoor wordt het risico bij een hypothecaire lening verkleind? Noem 2 redenen.

Slide 9 - Open vraag

Welke twee vormen van hypothecaire lening ken je?

Slide 10 - Open vraag

Lineair - Annuiteiten

Slide 11 - Tekstslide

Lineaire hypotheek
Lineaire hypotheek 
          = 
Vast aflossing 
         + 
rente over restschuld dat jaar

Slide 12 - Tekstslide

Lineaire hypotheek
Wat is hier het rente percentage? 
Je kunt dit op 2 manieren berekenen. 
Jaar
Beginschuld
Aflossing
Rente
Eindschuld
1
€360.000
€12.000
€8.280
€348.000
2
€348.000
€12.000
€8.004
€336.000

Slide 13 - Tekstslide

Annuiteitenhypotheek
Annuiteit = Aflossing + Rente

Annuiteit elk jaar, elke maand hetzelfde bedrag

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld Annuïteiten Hypotheek
Lening € 200.000. Hypotheek 25 jaar. Interestpercentage is 5%. De annuïteit is € 14.190,50.

Jaar
Beginschuld
Aflossing
Rente
Eindschuld
1
€ 200.000
€ 4.190,50
€ 10.000
€ 195.809,50
2
€ 195.809,50
€ 4.400,02
€ 9.790,48
€ 191.409,48
3
€ 191.409,48
€ 4.620,03
€ 9.570,47
€ 186.789,45

Slide 15 - Tekstslide

Obligatie lening
Obligatie = bewijs van deelneming in een geldlening

Lening = opgesplitst in kleine bedragen


Slide 16 - Tekstslide

Wat zijn de verschillen tussen aandelen en obligaties?

Slide 17 - Open vraag

Obligaties
Plaatsten
  • Tegen nominale waarde, boven of beneden.
  • Hoe noemen we boven nominale waarde?
  • Hoe noemen we beneden nominale waarde?

Agio ontstaat doordat de interest op de obligaties hoger is dan de marktrente op het moment van plaatsing. 

Slide 18 - Tekstslide

Converteerbare obligatielening
De obligatiehouder kan zijn obligaties, vaak met een bijbetaling, omruilen tegen aandelen. 

Conversieprijs = obligatie + bijbetaling

Zowel de uitgever als de obligatiehouder kunnen dit bepalen (afhankelijk van de gemaakte afspraken). 


Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 5 minuten
Bacule NV geeft 10.000 5% obligaties uit van elk €10 nominaal. Alle obligaties worden geplaatst. De koers van uitgifte is 105%.
  1. Bereken het bedrag dat Bacule NV ontvang voor de obligatielening. 
  2. Wat is het bedrag dat Bacule NV moet aflossen op de obligatielening?
  3. Is er sprake van agio of disagio?
  4. Bereken de jaarlijkse interestkosten van deze leningen
    nadat 20% van de obligaties is afgelost. 

Slide 20 - Tekstslide

Antwoord
  1. Bacule NV ontvangt 105% x 10.000 x 10 = € 105.000
  2. Bacule NV moet de nominale waarde aflossen 10.000 x € 10 = € 10.000
  3. Er is sprake van agio; Bacule NV kan de obligaties voor meer dan 100% plaatsen. 
  4. De interest is dan 5% x 80% van € 100.000 = € 4.000 

Slide 21 - Tekstslide

Als obligatiehouder, wanneer zou jij het moment van conversie bepalen?

Slide 22 - Open vraag

Twee andere bijzondere vormen van obligaties
Winstdelende
  • Vast percentage van de nominale waarde
  • + een winstuitkering afhankelijk van de gemaakte winst. 
Achtergestelde
  • Kapitaalobligatie
  • De houders van deze obligatie ontvangen pas interest en aflossing nadat alle verplichtingen tegenover andere schuldeisers is voldaan. 

Slide 23 - Tekstslide

Wat zal er met de interest van deze achtergestelde obligatie aan de hand zijn?

Slide 24 - Open vraag

Zelf aan de slag

Lezen: paragraaf 19.1 t/m 19.4

Maken: Opgave 19.1 t/m 19.9

Controleer je gemaakte werk

Slide 25 - Tekstslide