H1.3 Vergelijkingen 4TG

Pr
Inleiding 5 min. : vorige les H1.2 wat weet je nog?
Uitleg     H1.3 Vergelijkingen met daarbij horende som
Vragen stellen  7 min.
Werken   20 min.

Huiswerk H1.3  Vergelijkingen: opg. 15 t/m 21  blz. 14 en 15
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Pr
Inleiding 5 min. : vorige les H1.2 wat weet je nog?
Uitleg     H1.3 Vergelijkingen met daarbij horende som
Vragen stellen  7 min.
Werken   20 min.

Huiswerk H1.3  Vergelijkingen: opg. 15 t/m 21  blz. 14 en 15

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

H.1.1 Wat voor grafiek zie je?

A
kwadratische verband
B
omgekeerd evenredig verband
C
Het is een rechte lijn, dat hoort bij een lineair verband

Slide 3 - Quizvraag

H1.2 Wat voor grafiek zie je?
A
omgekeerd evenredig verband
B
lineaire verband
C
periodieke verband

Slide 4 - Quizvraag

H1.2 Wat voor grafiek zie je?
A
omgekeerd evenredig verband
B
wortel verband
C
periodieke verband

Slide 5 - Quizvraag

H1.2 Wat voor grafiek zie je?
A
omgekeerd evenredig verband
B
lineaire verband
C
periodieke verband

Slide 6 - Quizvraag

H1.2 Wat is de periode?
A
30 naar 90 = 60 sec
B
0 naar 90 = 90 sec
C
0 naar 120 = 120 sec

Slide 7 - Quizvraag

H1.2 Wat is de evenwichtsstand?
A
(40 - 0) : 2 = 20
B
(0 - 40) : 2 = -20

Slide 8 - Quizvraag

H1.2 Wat is de amplitude?
A
hoogste punt - evenwichtsstand = 40-20 = 20
B
hoogste stand - laagste stand = 40-0 = 40

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

H1.4 Inklemmen.
 Wat ga je leren?

Je kunt een vergelijking oplossen met inklemmen

Slide 11 - Tekstslide

Inklemmen

Wanneer gebruik je inklemmen om een vergelijking op te lossen?


Als je een formule erbij hebt, dat geen lineair verband is.

Bijvoorbeeld:
Gegeven is de formule: snelheid in km/u = √125𝑟 r = remweg in meter
Hoe lang was de remweg bij een snelheid van 93 km/uur?


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Bereken met inklemmen de a-waarde van het snijpunt in één decimaal nauwkeurig
De bijbehorende vergelijking is:

A
a=18,5
B
a=18,6
C
a=18,4
D
ik weet niet hoe ik dit moet doen

Slide 14 - Quizvraag

Maken 1.4 Inklemmen.

Slide 15 - Tekstslide