Transport in en uit de cel: ACTIEF 5/6 BCT

• Biologie
• MBO
• Studiejaar 1

5.1.2 Actief transport

5.1.2 Actief transport

- Wanneer?

5.1.2 Actief transport

- Verschillende type eiwitpoortjes

1. Kost energie (ATP)

2. Gaat tegen de concentratiegradiënt in, dus van een lage concentratie naar een hoge concentratie

5.1.2 Actief transport

- Kenmerken van actief transport

Pompen (= eiwitpoortje)

           * carriers/transporteiwitten - enzymen /permease

Blaasjes transport

            - Endocytose

                    * fagocytose (cel-eten)

                    * pinocyotse (cel-drinken)

                    * gemedieerde receptor endocytose

            - Exocytose 

5.1.2 Actief transport

- Vormen van actief transport

Pompen

- Ionen of grote moleculen binden aan de carrier, 

ATP zorgt ervoor dat het poortje open gaat. 

- Elk type cel heeft zijn eigen carrier

5.1.2 Actief transport

- Pompen

Glucose transporter

Verandert van vorm door het binden met glucose

Aquaporie

Zorgt voor de opname van water in de cel

Ionen kanaal

De proteïnen zijn afhankelijk van de functie zo zijn bv. er K-pompen en Na/K pompen

5.1.2 Actief transport

- Pompen

5.1.2 Actief transport

- Blaasjestransport: Endocytose (endo = in de cel)

5.1.2 Actief transport

- Blaasjestransport: Exocytose (exo = uit de cel)

Sleep de begrippen naar het juiste vak.

actief transport

passief transport

Kost geen energie

Kost energie

Endocytose

Exocytose

Diffusie

Osmose

Fagocytose

Pinocytose

Als er vloeistoffen de cel in worden gebracht heet dat......

1. Exocytose
2. Fagocytose
3. Pinocytose

Waar of niet waar?
D.m.v. fagocytose kunnen hele cellen worden 'opgegeten'.

1. Waar
2. Niet waar

https:

https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Celmembraan/celmembraan.htm

Even inoefenen

https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Celmembraan/celmembraan.htm

Animatie

Verschillende afbeeldingen kunnen helpen jouw kapstok steviger te maken!