Les 1 digitaal NL havo 3 (3h3)


Gelukkig nieuwjaar allemaal!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Gelukkig nieuwjaar allemaal!

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken online
  •  Zet je camera aan en zorg dat je goed in beeld bent. Geen camera aan betekent afwezigheid!
  • Houd je microfoon gedempt (mute), tenzij de docent anders aangeeft
  • Als je zelf iets wilt toevoegen, steek je hand op! 
  • Vragen? Stel in de chat, tenzij anders aangegeven door mij
  • Je doet goed mee en vervult alle opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Wat staat jullie komende 2 weken te wachten?
  • We hebben 4 online lessen in totaal (we gaan bezig met H4 Lezen)
  • Online aanwezigheid wordt bijgehouden!
  • GPW Nederlands: maandag 18 januari van 13:00 - 13:45
  • Je levert je huiswerk in via Classroom. Huiswerk staat ook aangegeven op Magister. Niet ingeleverd wordt geregisseerd op Magister. 
  • Bij vragen, mail me even of stel ze tijdens de les!

Slide 3 - Tekstslide

Doel van de les
  1. Ik weet welke vormen van argumentatie er zijn.
  2. Ik weet welke argumentatiestructuren er zijn. 
  3. Ik begrijp de begrippen tegenargumentatie en weerlegging
  4. Ik herken de signaalwoorden die horen bij argumentatie en tegenargumentatie.

Slide 4 - Tekstslide

- 10 min: Herhalen stof hoofdstuk 3 lezen argumentatie
- 15 min: Starten met hoofdstuk 4 .......................................
- 15 min: Aan de slag met huiswerk.....................................

Slide 5 - Tekstslide

Soorten argumentatie
  • Enkelvoudige argumentatie (1 argument)
  • Meervoudige argumentatie (meer argumenten)
  • Onderschikkende argumentatie (argument wordt onderbouwd met ondersteunend argument. Tip: denk want ertussen)
  • Dit kan zowel bij enkelvoudige als bij meervoudige argumentatie voorkomen!

Slide 6 - Tekstslide

Enkelvoudig onderschikkend
Meervoudig onderschikkend

Slide 7 - Tekstslide

Welk(e) argument(en) herken je in dit stukje?

Slide 8 - Tekstslide

Van welke soort argumentatie is sprake?
Jan Janssen is geschikt als nieuwe trainer. Hij heeft veel ervaring. Vanaf 1999 heeft hij veel jeugdelftallen getraind.
timer
0:20
A
enkelvoudige argumentatie
B
enkelvoudige onderschikkende argumentatie
C
meervoudige argumentatie
D
meervoudige onderschikkende argumentatie

Slide 9 - Quizvraag

Van welke soort argumentatie is sprake?
Bob is een voorbeeldkind, want hij gehoorzaamt altijd. Ook ruimt hij altijd zijn kamer op.
timer
0:20
A
enkelvoudige argumentatie
B
enkelvoudige onderschikkende argumentatie
C
meervoudige argumentatie
D
meervoudige onderschikkende argumentatie

Slide 10 - Quizvraag

Van welke soort argumentatie is sprake?
Mijn vriend houdt van zweefvliegen. Ik wil dat ook graag leren. Dus ga ik een cursus volgen.
timer
0:20
A
enkelvoudige argumentatie
B
enkelvoudige onderschikkende argumentatie
C
meervoudige argumentatie
D
meervoudige onderschikkende argumentatie

Slide 11 - Quizvraag

Van welke soort argumentatie is sprake?
Er wordt storm voorspeld. Het is verstandig om binnen te blijven. Ook wordt er nog een pakje bezorgd. Hiervoor moet getekend worden.
timer
0:20
A
enkelvoudige argumentatie
B
enkelvoudige onderschikkende argumentatie
C
meervoudige argumentatie
D
meervoudige onderschikkende argumentatie

Slide 12 - Quizvraag

Herhalen: overzicht structuren

Slide 13 - Tekstslide

                                                         We hebben nu hoofdstuk 3 herhaald en gaan nu van start met hoofdstuk 4 van lezen (blz. 137/138).

Slide 14 - Tekstslide

Opbouw betogende teksten

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld tegenargument en weerlegging
Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor). Maar de kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter (argument tegen). Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft, is er niets aan de hand (weerlegging).

Slide 16 - Tekstslide

Signaalwoorden (blz. 138)
Een tegenargument herken je aan dezelfde signaalwoorden als een argument: immers, namelijk, omdat, de reden hiervoor is en want. 
Een tegenargument en een weerlegging worden vaak voorafgegaan aan door signaalwoorden met een tegenstellend verband: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, ofschoon, ondanks dat, (aan de ene kant ... ) aan de andere kant.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht: Noteer van de onderstaande stukjes: het standpunt, het  argument en het tegenargument
Mondkapjes houden speeksel tegen bij het praten en ademen. Daarom zijn mondkapjes goed tegen de verspreiding van het coronavirus. Toch zijn sinds het verplichten van mondkapjes het aantal coronagevallen gestegen. 


Wie weet het antwoord?
timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?
Als je vragen hebt over het huiswerk van vandaag, stel ze dan nu! De antwoorden komen vanmiddag op Classroom.

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
Donderdag: opdracht 3 blz. 140/141 (vraag 1 t/m 9)
Lever in via Classroom, deadline donderdag 7 januari 09:00

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag! (15 min)
Ga zelfstandig aan de slag met je huiswerk (opdracht 3, 1 t/m 9, blz. 140).
Ik blijf in de Hangout, zodat je mij vragen kan stellen indien nodig. 
Ik geef aan wanneer jullie de les mogen verlaten!
timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

Nog niet genoeg uitleg gehad?
Kijk op:
https://www.bruuttaal.nl/leerling/lezen/argumentatiestructuren
https://www.cambiumned.nl/theorie/argumenteren/argumentatiestructuren/
https://www.youtube.com/watch?v=Oa83clH1_aY


Slide 22 - Tekstslide