2Q Duitse les 12 mei

Welkom!
- presentiecheck
- wil je inloggen bij LessonUp? Zie de code
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
- presentiecheck
- wil je inloggen bij LessonUp? Zie de code

Slide 1 - Tekstslide

Lesinhoud
S.O. over Kapitel 6 inplannen
 Korte herhaling grammatica
Controleren huiswerk 

Slide 2 - Tekstslide

S.O. Kapitel 6
Wanneer vindt dit plaats?

Voor elke drie groepen een moment inplannen.

De docent zet dit vandaag nog in Magister, incl. leerstof.

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling Grammatik
Zie Seite 43, groene blok.

Sommige persoonlijke voornaamwoorden schrijf je in de 4e naamval anders. 

Na het voorzeltsel für volgt altijd de 4e naamval.

Slide 4 - Tekstslide

Fragen
Er volgt nu een aantal vragen over dit Grammatik-item.

Vul de antwoorden in. 

Succes!

Slide 5 - Tekstslide

1. Na het voorzetsel für volgt altijd de ... naamval.

Slide 6 - Open vraag

2. Het persoonlijk voornaamwoord ich schrijf je in de 4e naamval als ...

Slide 7 - Open vraag

3. Het persoonlijk voornaamwoord er schrijf je in de 4e naamval als ...

Slide 8 - Open vraag

4. Het persoonlijk voornaamwoord ihr schrijf je in de 4e naamval als ...

Slide 9 - Open vraag

5. Het vragend voornaamwoord WER wordt in de vierde naamval geschreven als ...
A
wer
B
wem
C
wen
D
wappie

Slide 10 - Quizvraag

6. Welke persoonlijke voornaamwoorden veranderen in de 1e en 4e naamval NIET?
A
ich, du, er
B
sie (ev), sie (mv), Sie
C
ich, ihr, wir
D
wir, du, wen

Slide 11 - Quizvraag

Aufgabe 20 (Seite 44)
Welke antwoorden moeten gegeven worden?

Bespreken in de klas.

Slide 12 - Tekstslide

Aufgabe 20 (Seite 44)

1 uns
2 ihn
3 sie
4 dich
5 mich
6 euch
7 sie
8 Sie

Slide 13 - Tekstslide

Aufgabe 22 (Seite 44)
Wat betekenen
für
gegen
ohne
um
in het Nederlands? Vul in

Slide 14 - Tekstslide

für = ...

Slide 15 - Open vraag

gegen = ...

Slide 16 - Open vraag

ohne = ...

Slide 17 - Open vraag

um = ...

Slide 18 - Open vraag

Aufgabe 22b: Na für, um, ohne en gegen staat het persoonlijk voornaamwoord in de ... naamval
A
4e
B
1e
C
3e
D
2e

Slide 19 - Quizvraag

Grammatik B (Seite 45)
Wat voor für geldt, geldt dus ook voor een aantal andere voorzetsels.

Dus: na für volgt altijd de 4e naamval.
Dus: na durch, ohne, um, bis, gegen volgt altijd de 4e naamval

Slide 20 - Tekstslide

Aufgabe 23 (Seite 23)
Hi Thomas, was machst du so in den Ferien? Meine Eltern sind OHNE mich zu meiner Tante in Österreich gefahren. 
Wer kümmert sich denn UM dich? Oma kocht was FÜR mich oder ich hole mir Pizza.
Warum bist du nicht mitgefahren? Hast du was GEGEN sie? Ich muss an meinem Experiment für den Wettbewerb BauStadtUm arbeiten.



Slide 21 - Tekstslide

Aufgabe 23 (Seite 23)

Wow! Ich hoffe, dass du für unsere Schule den ersten Preis gewinnst. Das wäre das erste Mal FÜR uns.
Die Gesamtschule aus Köln hat ein sehr kreatives Team. Wird schwierig, GEGEN sie zu kämpfen.
Das schaffst du bestimmt! Jetzt muss ich gehen. Mein Vater hat ein neues Game FÜR mich gekauft. Alles klar, ich gehe auch wieder in die Garage.


Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk
Voor volgende week dinsdag 18 mei:
Maken: 
- Aufgaben 24, 25, 26 (blz. 46-47)
- Aufgaben 37, 38, 39 (blz. 54-55)

Let op bij Aufgabe 39: De zinnen die je moet opschrijven, staan (bijna) letterlijk in de mail bij Aufgabe 37

Slide 23 - Tekstslide