De afdelingen van een bedrijf: Deel I

Deel I: De afdelingen van een bedrijf
Het assortiment, de klanten, de leveranciers en de verschillende activiteiten van een bedrijf
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieSecundair onderwijs

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Deel I: De afdelingen van een bedrijf
Het assortiment, de klanten, de leveranciers en de verschillende activiteiten van een bedrijf

Slide 1 - Tekstslide

Een organogram
  • Een schematische voorstelling van de organisatie van een bedrijf 

  • Een duidelijk beeld van:
     - de verdeling van de taken in het bedrijf
    - wie welke verantwoordelijkheid heeft 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Het assortiment 
= De handelsgoederen die een bedrijf verkoopt 

= Opgesomd met een alfanumeriek referentienummer
BV: SLZ2001 (slaapzak piramid)

Slide 4 - Tekstslide

Alfanumeriek referentienummer:
Bestaat uit drie letters en vier cijfers:
De letters = de aard van het product 
De cijfers = Het volgnummer van het product

Slide 5 - Tekstslide

De klanten
= Consumenten of andere handelaars 

Particuliere klanten --> Betalen contant  (direct) --> kasticket

Handelaars --> krijgen maand uitstel van betaling --> verkoopfactuur

Slide 6 - Tekstslide

De klanten 
Wanneer een klant gebruikt maakt van de uitstel
--> Outdoor heeft een vordering op de klant 

Bijvoorbeeld: Joker vakantiereizen koopt 5 slaapzakken bij Outdoor. Ze krijgen een verkoopsfactuur en betalen pas binnen 15 dagen. Tot het moment dat ze betalen heeft Outdoor nog een vordering op de klant Joker vakantiereizen. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

De leveranciers
= Outdoor koopt goederen zelf aan
 --> Aankoopfactuur 

Outdoor krijgt ook uitstel van betaling
 --> schuld tegenover de leverancier 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Indelingen van de aankopen
1. Handelsgoederen
Doel = Winst maken
2. Diensten  en diverse goederen
Doel= Vlotte werking van het bedrijf + verkoop stimuleren
3. Investeringen
  1. Bezittingen die meerdere jaren worden gebruikt voor de bedrijfsactiviteiten

Slide 11 - Tekstslide

De activiteiten van een onderneming
  1. Commerciële activiteiten 

  2. Financiële activiteiten 

  3. Investeringen 

Slide 12 - Tekstslide

Commerciële activiteiten
- Aankopen van handelsgoederen
- Aankopen van diensten en diverse goederen
- verkopen van handelsgoederen

Documenten:
- Aankoopfactuur
- Verkoopfactuur

Slide 13 - Tekstslide

Welke diensten en diverse goederen koopt 'Outdoor' aan?

Slide 14 - Woordweb

Slide 15 - Tekstslide

Financiële activiteiten
- Betalen van aankopen aan leveranciers 
- Geld ontvangen van klanten 

Documenten: 
- Rekeninguitreksel 
- Kasdocument

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Investeringen
- Aankopen van vaste bedrijfsmiddelen of investingsgoederen zoals gebouwen, meubilair, machines, bestelwagens, computers

Documenten: 
Aankoopfactuur 

Slide 18 - Tekstslide

Quiz: Deel I 

Slide 19 - Tekstslide

Wat is een organogram?

Slide 20 - Open vraag

Welke drie activiteiten onderscheiden we in een handelsonderneming?

Slide 21 - Open vraag

Wat is het doel van het aankopen van handelsgoederen?
A
Winst maken
B
Een vlotte werking van het bedrijf
C
Bezittingen hebben

Slide 22 - Quizvraag

Dit kopen bedrijven voor een vlotte werking van het bedrijf
A
Handelsgoederen
B
Diensten en diverse goederen
C
Investeringen

Slide 23 - Quizvraag

Personen of bedrijven die goederen en/of diensten aankopen bij de handelaar
A
Leveranciers
B
Klanten
C
CEO
D
medewerkers

Slide 24 - Quizvraag

De goederen die aangekocht en weer verkocht worden noemt men ...
A
Handelsgoederen
B
Bedrijfsgoederen

Slide 25 - Quizvraag

Het totale bedrag dat een handelaar nog te goed heeft van de klanten
A
Een schuld
B
Een vordering

Slide 26 - Quizvraag

Bedrijfsmiddelen die lang meegaan in de zaak
A
Handelsgoederen
B
Diensten en diverse goederen
C
Investeringen

Slide 27 - Quizvraag

Het geheel van de goederen die een winkelzaak aanbiedt in zijn zaak
A
Assortiment
B
Klanten
C
Leveranciers
D
Aanbod

Slide 28 - Quizvraag

Ontstaat wanneer een leverancier niet onmiddellijk wordt betaald
A
een vordering
B
Een schuld
C
Een kost
D
Een opbrengst

Slide 29 - Quizvraag

Quiz: over welk soort activiteit gaat het?
Quiz: over welk soort activiteit gaat het?
Quiz: over welk soort activiteit gaat het?

Slide 30 - Tekstslide

Factuur van leverancier De Jan ivm de levering van 100 nieuwe computers.
A
Commerciële activiteit
B
Financiële activiteit
C
Investering

Slide 31 - Quizvraag

Rekeninguittreksel ivm de betaling van de 100 nieuwe pc's.
A
Commerciële activiteit
B
Financiële activiteit
C
Investering

Slide 32 - Quizvraag

Aankoopfactuur van een leverancier ivm de levering van 10 nieuwe tenten.
A
Commerciële activiteit
B
Financiële activiteit
C
Investeringen

Slide 33 - Quizvraag

Verkoopfactuur aan 'Joker groepsreizen' van 4 tenten.
A
Commerciële activiteit
B
Financiële activiteit
C
Investeringen

Slide 34 - Quizvraag

Aankoopfactuur van leverancier Electrabel.
A
Commerciële activiteit
B
Financiële activiteit
C
Investering

Slide 35 - Quizvraag

Rekeninguitreksel ivm de betaling van de factuur van Electrabel
A
Commerciële activiteit
B
Financiële activiteit
C
Investering

Slide 36 - Quizvraag