2BK 2.3/2.4

Verzekeren
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Verzekeren

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je weet waarvoor je een verzekering afsluit.
  • Je kunt de premie uitrekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Lesdoelen
  • Herhaling vorige les
  • Instructie
  • Weektaak
  • Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Mijn oud saldo is €149. Ik ontvang €70 en geef €109 uit. Wat is mijn nieuwe saldo?

Slide 4 - Open vraag

Je stort geld bij de bank. Wat gebeurt er met jouw saldo?
A
Stijgt
B
Daalt

Slide 5 - Quizvraag

Ik koop een nieuwe broek bij de H&M. Ik betaal met contant geld. Welke vorm van geld is dit?
A
Chartaal geld
B
Giraal geld

Slide 6 - Quizvraag

Ik leg elke maand €250 apart, zodat wanneer er wat kapot gaat ik dit kan betalen. Welke reden voor sparen is dit?
A
Sparen voor een doel
B
Sparen voor de rente
C
Sparen uit voorzorg

Slide 7 - Quizvraag

Ik heb €500 op een spaarrekening staan. Ik krijg 1,75% rente. Wat is het rentebedrag per jaar?

Slide 8 - Open vraag

Ik betaal bij de winkel mijn boodschappen. Welke geldfunctie is dit?
A
Ruilmiddel
B
Rekenmiddel
C
Spaarmiddel

Slide 9 - Quizvraag

Lenen
Lenen: Geld gebruiken dat van iemand anders is
Maandtermijn:  een vast bedrag per maand terug betalen
Aflossen: Het deel wat je terug moet betalen van het geleende bedrag
Rente: een vergoeding aan de bank voor het lenen van hun geld. 

Slide 10 - Tekstslide

Rentepercentage
Aantal of bedrag : totaal x 100

Voorbeeld: je leent €450. In totaal betaal je €485 terug voor deze lening.
A. Welk bedrag heb je als aflossing van de lening betaald?
B. Welk bedrag heb je aan rente betaald voor deze lening?
C. Bereken hoeveel procent de rente van het geleende bedrag is.

Slide 11 - Tekstslide

Herhalen 
Leenbedrag: €625
Terug betaald voor de lening €655

Leenbedrag: €1.250
Terug betaald voor de lening €1325

Leenbedrag: €260
Terug betaald voor de lening €275



Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Opdracht 31 - 32 - 34 - 35 - 38 - 40 - 42 (blz. 48-51)
Hoelang? 10 minuten
Hoe? Zelfstandig in stilte
Klaar? Oefenopdrachten 2.3 maken op blz. 61

timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Verzekeren
Verzekering: Als je kans op schade hebt en je wilt dat die schade vergoed wordt.

Slide 14 - Tekstslide

Polis en premie
Polis: een bewijs van de afgesloten verzekering
Premie: het bedrag dat je moet betalen voor de verzekering

 

 

Slide 15 - Tekstslide

Samen
A. Milan heeft een nieuwe fiets van €675,-. Hij verzekert zijn fiets tegen diefstal en beschadiging voor vijf jaar. Hoeveel premie betaald hij?
B. Bas koopt een nieuwe fiets van €750,-. Hij verzekert zijn fiets voor drie jaar tegen diefstal en beschadiging. Hoeveel premie betaald hij?
C. Imane heeft een nieuwe fiets van €500,-. Zij verzekert haar fiets tegen diefstal voor die jaar. Hoeveel premie betaald zij?

Slide 16 - Tekstslide

Eigen risico
Eigen risico: Een deel van de schade zelf betalen

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Opdracht 46 + 48 + 49 + 51 - 53 - 55 - 56 
Hoelang? 15 minuten
Hoe? Je mag overleggen met je buurman/vrouw
Klaar? Oefenopdrachten 2.4 maken op blz. 61

timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

Het bedrag dat de verzekerde elke maand aan de verzekeraar betaalt.
A
Schade
B
Premie
C
Schadevergoeding
D
Eigen risico

Slide 19 - Quizvraag

Het bedrag dat de verzekeraar aan de verzekerde betaalt bij de schade.
A
Premie
B
Claim
C
Schadevergoeding
D
Geldsom

Slide 20 - Quizvraag

Ik wil mijn telefoon verzekeren en betaal .... aan de ....
A
Premie, verzekerde
B
Premie, verzekeringsmaatschappij
C
Schadevergoeding, verzekerde
D
Schadevergoeding, verzekeraar

Slide 21 - Quizvraag

Een deel van de schade betaalt de verzekeraar niet, dat moet je zelf betalen. Hoe heet dit?
A
Eigen risico
B
Claim
C
Schadevergoeding
D
Premie

Slide 22 - Quizvraag