Bouwstenen van een verhaal

1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Bouwstenen van een verhaal? 

Slide 3 - Tekstslide

Bouwstenen van een verhaal 
  • Thema
  • Tijd
  • Personages
  • Ruimte
  • Verteller

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Deze tijd is de tijdsperiode waarin het verhaal zich afspeelt.
A
vertelde tijd
B
verteltijd
C
kalendertijd

Slide 30 - Quizvraag

Hij wordt voor een probleem geplaatst dat hij moet oplossen. Hij is de belangrijkste figuur.
A
Protagonist
B
Antagonist
C
Nevenfiguur
D
Figurant

Slide 31 - Quizvraag

Een korte gedachte of herinnering.
A
Flashback
B
Terugwijzing
C
Vooruitwijzing
D
Flashforward

Slide 32 - Quizvraag

Hij heeft een belangrijke invloed op de hoofdfiguur. Vaak is hij de aanleiding tot een crisis.
A
Protagonist
B
Nevenfiguur
C
Antagonist
D
Figurant

Slide 33 - Quizvraag

De tijd die nodig is om het verhaal te vertellen of te lezen. Ook uitgedrukt in bladzijden of minuten.
A
Kalendertijd
B
Vooruitwijzing
C
Vertelde tijd
D
Verteltijd

Slide 34 - Quizvraag

Dit zijn stereotiepe personages. Ze hebben meestal slechts één duidelijke karaktertrek.
A
Nevenfiguren
B
Figuranten
C
Protagonisten

Slide 35 - Quizvraag

In dit vertelperspectief staat de verteller buiten het verhaal. Hij weet alles.
A
Vertellende ik
B
Belevende ik
C
Personele verteller
D
Auctoriële verteller

Slide 36 - Quizvraag

Deze verteller neemt deel aan het verhaal en beschrijft alles op het moment dat het plaatsvindt.
A
Vertellende ik
B
Belevende ik
C
Personele verteller

Slide 37 - Quizvraag

Een korte opmerking van de verteller die al weet wat het personage te wachten staat.
A
Terugwijzing
B
Vooruitwijzing
C
Flashback
D
Flashforward

Slide 38 - Quizvraag

Deze ruimte is er, als personages deel uitmaken van een groep door afkomst, beroep, hobby’s,…
A
Geografische ruimte
B
Symbolische ruimte
C
Sfeerscheppende ruimte
D
Sociale ruimte

Slide 39 - Quizvraag

Maak oef 7, blz. 69 - 70.

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Toon je ingevulde werkboek aan mevr. Hannah

Slide 50 - Tekstslide