1hv6 - vr061023

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Interroger
  • Herhalen lidwoord en avoir
  • Oefentoets
  • Les devoirs
Doel: voorbereiden op repetitie

Slide 3 - Tekstslide

Interroger

Slide 4 - Tekstslide

Les gebruik je voor
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
stomme h/klinkerbotsing
D
meervoud

Slide 5 - Quizvraag

Je
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Wij
u
ik
zij (meervoud)
Jij
Zij (enkelvoud)
men
jullie
hij

Slide 6 - Sleepvraag

nous ...

Slide 7 - Open vraag

Vertaal: nous avons

Slide 8 - Open vraag

elles ...

Slide 9 - Open vraag

Vertaal: elles ont

Slide 10 - Open vraag

tu ...

Slide 11 - Open vraag

Vertaal: tu as

Slide 12 - Open vraag

Vertaal: ik heb

Slide 13 - Open vraag

Vertaal: zij heeft

Slide 14 - Open vraag

Vertaal: u heeft

Slide 15 - Open vraag

Le/la/l'/les
Wat is hiervan de vertaling?
A
de/het
B
een
C
zijn
D
haar

Slide 16 - Quizvraag

Le gebruik je voor
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
stomme h/klinkerbotsing
D
meervoud

Slide 17 - Quizvraag

La gebruik je voor
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
stomme h/klinkerbotsing
D
meervoud

Slide 18 - Quizvraag

L' gebruik je voor
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
stomme h/klinkerbotsing
D
meervoud

Slide 19 - Quizvraag

Les gebruik je voor
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
stomme h/klinkerbotsing
D
meervoud

Slide 20 - Quizvraag

Un/une/des
Wat is hiervan de vertaling?
A
de/het
B
een
C
zijn
D
haar

Slide 21 - Quizvraag

Un gebruik je voor
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
stomme h/klinkerbotsing
D
meervoud

Slide 22 - Quizvraag

Une gebruik je voor
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
stomme h/klinkerbotsing
D
meervoud

Slide 23 - Quizvraag

Les gebruik je voor
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
stomme h/klinkerbotsing
D
meervoud

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video

Werkwoord 'avoir' = hebben
J'ai                     Ik heb
Tu as                 Jij hebt
Il/elle/on a          Hij/zij/men heeft
Nous avons       Wij hebben
Vous avez          U/jullie heeft/hebben
Ils/elles ont         Zij hebben

Slide 26 - Tekstslide

Oefentoets
Fini? Leren voor repetitie 

Slide 27 - Tekstslide

Les devoirs
Mercredi 11 octobre

Repetitie hoofdstuk 1

Slide 28 - Tekstslide