Karneval

HERZLICH WILLKOMMEN!
Deutschland feiert!

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

HERZLICH WILLKOMMEN!
Deutschland feiert!

Slide 1 - Tekstslide

1. Lernziele dieser Stunde
Am Ende dieser Stunde kann ich...
  • ...einen Text über Köln verstehen.
  • ... Videos über Karneval verstehen

Slide 2 - Tekstslide

Karneval
Ik vind Karneval een fantastisch feest.
Ik ben een keer bij een Karnevals optocht geweest.
Ik heb wel vaker Karneval gevierd.
Ik heb nog nooit iets met Karneval gedaan.

Slide 3 - Poll

7

Slide 4 - Video

00:07
Rheinland
Südwesten
Bayern
Karneval
Fastnacht
Fasching

Slide 5 - Sleepvraag

00:25
Karneval (Carnelevale) bedeutet?
A
Festen
B
Essen
C
Fleischwegname

Slide 6 - Quizvraag

00:37
Fasching komt van het Germaans en betekent het laatste glas alcohol
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

00:43
hoeveel dagen is de vastentijd?

Slide 8 - Open vraag

00:51
carnaval wordt
A
door katholieken en protestanten gevierd
B
alleen door protestanten
C
alleen door katholieken
D
door niemand meer

Slide 9 - Quizvraag

01:04
tijdens vastentijd werd
A
alles gegeten (vlees, eieren, boter,enz)
B
geen vlees, maar ook geen eieren, boter, melk
C
alleen vlees niet, wel eieren, boter, melk
D
alleen vis niet

Slide 10 - Quizvraag

01:28
in welk jaar ontstond een nieuwe exclusieve vorm van carnaval? En waar?

Slide 11 - Open vraag

Hoe heet dit Duitse carnavalsliedje?

A
Atemlos
B
Pirate
C
Kölle Alaaf
D
Pieëlhaze

Slide 12 - Quizvraag

Hoe heet dit Duitse carnavalsliedje?

A
Einen Stern
B
Fliegerlied
C
Kölle Alaaf
D
Knolbeat

Slide 13 - Quizvraag

Tot wanneer duurt de vastentijd
(Fastenzeit)?
A
Weihnachten
B
Pfingsten
C
Ostern
D
Tag der deutschen Einheit

Slide 14 - Quizvraag

Karneval, Fasching en Fastnacht
A
betekenen niet hetzelfde
B
betekenen hetzelfde

Slide 15 - Quizvraag

Einstiegsaufgabe
Hi!
Ich bin Finn und wohne in Köln. Das liegt im 
Bundesland Nordrhein-Westfalen, nicht weit weg von
der niederländischen Grenze. Köln ist eine sehr alte
Stadt. Schon im Jahr 19 n. Chr. wurde hier offiziell eine Siedlung gegründet. Im Römisch-Germanischen Museum von Köln kann man viele Funde aus dieser Zeit sehen. Das ist wirklich beeindruckend!

Slide 16 - Tekstslide

Köln liegt in der Nähe der _____ Grenze.
A
französischen
B
österreichischen
C
niederländischen

Slide 17 - Quizvraag

Köln ist eine _______ Stadt. Sie wurde 19 n. Chr. gegründet.
A
sehr große
B
sehr alte
C
sehr junge
D
sehr kleine

Slide 18 - Quizvraag

Einstiegsaufgabe
Vor allem ist Köln aber für den Karneval bekannt. Auf das Fest freue ich mich das ganze Jahr! Der Karneval wird am 11.11. um 11:11 Uhr auf dem Kölner Heumarkt eröffnet. Dann beginnt in Köln die sogenannte "fünfte Jahreszeit". So richtig gefeiert wird aber erst beim Straßenkarneval im Frühjahr. Von Weiberfastnacht (das ist immer ein Donnerstag) bis zum folgenden Dienstag bleiben viele Geschäfte und Büros in Köln geschlossen. 

Slide 19 - Tekstslide

Der Kölner Karneval beginnt offiziell am _________ um ________ Uhr.
A
11.11 - 11:11
B
01.02 - 11:11
C
11.02 - 11:02
D
02.11 - 02:11

Slide 20 - Quizvraag

Man nennt den Karneval in Köln auch _______.
A
Rosenmontag
B
Fasching
C
fünfte Jahreszeit
D
Weiberfastnacht

Slide 21 - Quizvraag

Einstiegsaufgabe
Die Menschen ziehen sich Kostüme an und feiern gemeinsam auf der Straße. Dieses Jahr verkleiden meine Freunde und ich uns als Figuren aus Star Wars! Am Rosenmontag sehen wir uns den großen Umzug der Karnevalsvereine an. Jeder Verein hat eine eigene uniform und eine eigene Narrenkappe. Natürlich gibt es in Köln auch viele tolle Sehenswürdigkeiten. Sieh dir zum Beispiel mal den Dom auf dem Foto an!

Slide 22 - Tekstslide

Am Rosenmontag findet ein großer _____ statt.
A
Uniform
B
Spektakel
C
Umzug
D
Narrenkappe

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

In Köln feiern die Jecken Rosenmontag
Wat zijn Jecken?
A
de prins en de raad van 11.
B
carnavalsvierders
C
mannen met jassen
D
de burgemeester en wethouders van Keulen

Slide 25 - Quizvraag

An den Umzug nehmen etwa 11.000 Karnevalisten teil.
Wat betekent Umzug?
A
omkleden
B
optocht
C
uitgang
D
kostuum

Slide 26 - Quizvraag

die Perücke
das Kostüm
die Maske
die Schminke
die Papierschlange

Slide 27 - Sleepvraag

Slide 28 - Video

Op Weiberfastnacht werken de meeste mensen
A
wel
B
niet

Slide 29 - Quizvraag

Op Weiberfastnacht hebben de vrouwen de macht. Wat doen de vrouwen?
A
Ze kussen iedereen
B
Ze laten hun mannen thuis om alleen carnaval te vieren
C
Ze knippen bij de mannen de stropdas af
D
Ze kopen een schaar

Slide 30 - Quizvraag

Der Tag an dem die Umzüge stattfinden
Ein Synonym für Karneval
Eine Parade durch die Stadt
Die Zeit vor dem Fasten, in der die Menschen feiern
Der Rosenmontag
Der Umzug
Der Fasching
Der Fastnacht

Slide 31 - Sleepvraag

Hoe heet dit Duitse carnavalsliedje?
Klik op de muzieknoot!
A
Leev Marie
B
Hey, wir wollen die Eisbären sehen
C
Alaaf!
D
Alle Jläser huh

Slide 32 - Quizvraag

Hoe heet dit Duitse carnavalsliedje?
Klik op de muzieknoot!
A
Hey, wir wollen die Eisbären sehen
B
Kölle Alaaf
C
Atemlos
D
Pirate

Slide 33 - Quizvraag

Hoe heet dit Duitse carnavalsliedje?
Klik op de muzieknoot!
A
Hey, wir wollen die Eisbären sehen
B
Kölle Alaaf
C
Alle Jläser huh
D
Rot, gelb, grün

Slide 34 - Quizvraag

und einen schönen Urlaub!

Slide 35 - Tekstslide