4.2 Vorming geslachtscellen 4V 2324

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
                         4.2 Vorming geslachtscellen
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
                         4.2 Vorming geslachtscellen

Slide 1 - Tekstslide

Vragen
  1. (BINAS) In welke fase van de celcyclus vindt de DNA replicatie plaats?
  2. Als ik het DNA weeg tijdens de G1 fase en in de G2 fase van een cel wat is dan het verschil?
  3. (BINAS) Tijdens welke fase van de mitose liggen de chromosoomparen netjes naast elkaar?

Slide 2 - Tekstslide

BINAS 76A

Slide 3 - Tekstslide

Controle celdeling



Herstelenzymen proberen de fouten nog op te lossen, lukt dat niet dan volgt apoptose: gecontroleerde celdood


Slide 4 - Tekstslide

Vragen
  1. (BINAS) Wat is een centrosoom?
  2. Waarom is het belangrijk dat de DNA replicatie goed wordt gecontroleerd in een cel?

Slide 5 - Tekstslide

Zelf doornemen

Slide 6 - Tekstslide

Zelf doornemen

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf de juiste (sub)fase van de celcyclus bij elke stap

Slide 8 - Tekstslide

                   Interfase                     M-fase








                    S-fase                          profase

Slide 9 - Tekstslide

Celdeling worteltop

Slide 10 - Tekstslide

Celdeling worteltop
Geef in het plaatje enkele cellen een code:
I: cellen in de interfase (2)
P: voor cellen in de profase (2)
M: voor cellen in de metafase (2)
A: voor cellen in de anafase (1)
T: voor cellen in de telofase (2)

Slide 11 - Tekstslide

Celdeling worteltop
Geef in het plaatje enkele cellen een code:
I cellen in de interfase
P voor cellen in de profase
M voor cellen in de metafase
A voor cellen in de anafase
T voor cellen in de telofase

Slide 12 - Tekstslide

Doel 4.2
Je legt uit hoe haploïde geslachtscellen ontstaan uit diploïde lichaamscellen.

Je beschrijft de vorming van eicellen en spermacellen.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Vorming geslachtscellen
Chromosomen in een gewone
lichaamscel van een man.




Slide 15 - Tekstslide

Vorming geslachtscellen
Gewone lichaamscellen zijn
diploïd (2n). 
Beide chromosomen van een 
paar noem je homoloog.
2n=46

Slide 16 - Tekstslide

Vorming geslachtscellen
Geslachtscellen zijn 
haploïd (n).

Bij de mens bevatten ze 
23 chromosomen.

Slide 17 - Tekstslide

Vorming geslachtscellen
meïose
Voorbereiding is hetzelfde als bij
de mitose (G1 - S- G2)

Slide 18 - Tekstslide

Meïose 
BINAS 76B2

Slide 19 - Tekstslide

1. deze cel is:
diploïd/haploïd
4n/2n=4
2. deze cellen zijn:
diploïd/haploïd
2n/n=2

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Profase I:
Kernmembraan verdwijnt. 
Chromosomen spiraliseren. 
Spoelfiguur vormt.
Chromosomen liggen als paren bij elkaar.
Crossing-over kan optreden.

Slide 23 - Tekstslide

Metafase I:
Chromosomen twee aan twee in het
equatoriale vlak.
Spoelfiguren met trekdraden naar de 
centromeren, elk naar één chromosoom van een chromosomenpaar.

Slide 24 - Tekstslide

Anafase I:
Spoelfiguren trekken chromosomen 
naar de polen.

Slide 25 - Tekstslide

Telofase I:
Door insnoering  ontstaan twee haploïde
cellen.



Slide 26 - Tekstslide

Meïose II

Slide 27 - Tekstslide

Meïose II (~mitose)

Slide 28 - Tekstslide

Meïose I

Slide 29 - Tekstslide

PROFASE

Slide 30 - Tekstslide

Meïose I

Slide 31 - Tekstslide

Zelfstandig
Beschrijf de subfasen van meïose 2 in woorden.

Gebruik begrippen:
polen, centriolen, trekdraden, kernmembraan, spiraliseren, verdubbeld DNA, enkel DNA

Slide 32 - Tekstslide

Meïose II (~mitose)

Slide 33 - Tekstslide

Wat maakt ieder mens uniek?
Tijdens de meïose kunnen 223 verschillende combinaties van chromosomen worden gemaakt.
Ook nog crossing-over.

Slide 34 - Tekstslide

Verschil vrouw/ man

Slide 35 - Tekstslide

BINAS 86D

Slide 36 - Tekstslide

Oögenese 
eicel
follikelcellen

Slide 37 - Tekstslide

Spermatogenese
Begint vanaf de puberteit.
Zaadcellen worden gevormd in de 
zaadbuisjes van de testes (zaadballen). 
Vorming van 1 zaadcel duurt ongeveer 2 maanden.
Ze worden opgeslagen in de bijballen.
Bij zaadlozing ongeveer 3 mL vrij-> 350 miljoen zaadcellen
= 10 % van het sperma.



Slide 38 - Tekstslide

Zaadballen
Zaadcellen zijn sterk gekronkeld:
groot oppervlak

Slide 39 - Tekstslide

Zaadballen
Van buiten naar binnen.
Trilharen -> bijballen

Slide 40 - Tekstslide

Doel 4.2
Je legt uit hoe haploïde geslachtscellen ontstaan uit diploïde lichaamscellen.
Je beschrijft de vorming van eicellen en spermacellen.


Slide 41 - Tekstslide

Huiswerk
In de online methode/ boek
Kies een leerweg (default B).
Maak 4.2

Slide 42 - Tekstslide