Test 2.1 en uitleg 2.2

Planning

Oriëntatie + 2.1 Communisme (herhaling)

2.2 De Sovjet-Unie

2.3 De Verenigde Staten

2.4 Economische wereldcrisis

2.5 continuïteit en verandering

2.7 Jozef Stalin

Beekweek 2 TOETS H2 De Sovjet-Unie en de VS 4X






Jaartallen

1776 - ?
1917 - ?
1922 - ?
1928 - ?
1929 - ?
1936-1938 - ?

Kenmerkende aspecten 

Het totalitair karakter van het communistisch systeem
De economische wereldcrisis
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning

Oriëntatie + 2.1 Communisme (herhaling)

2.2 De Sovjet-Unie

2.3 De Verenigde Staten

2.4 Economische wereldcrisis

2.5 continuïteit en verandering

2.7 Jozef Stalin

Beekweek 2 TOETS H2 De Sovjet-Unie en de VS 4X






Jaartallen

1776 - ?
1917 - ?
1922 - ?
1928 - ?
1929 - ?
1936-1938 - ?

Kenmerkende aspecten 

Het totalitair karakter van het communistisch systeem
De economische wereldcrisis

Slide 1 - Tekstslide


De Sovjet-Unie



De Sovjet-Unie is de naam voor Rusland (met een aantal andere landen) tussen 1922 en 1991, toen het land een communistische dictatuur was.

Een sovjet is een raad van boeren, arbeiders en soldaten.
Het bestuur van Sovjet-Unie zou in handen van deze sovjets moeten zijn...

Slide 2 - Tekstslide

Welke oorzaken van de Russische Revolutie heb je geleerd? Meerdere antwoorden goed
A
Absolutistisch bestuur
B
Onvrede derde stand
C
Doema geen macht
D
Onvrede bojaren (adel)

Slide 3 - Quizvraag

Waarom leidde WO I tot de Februari- Revolutie? Meerdere antwoorden goed
A
Er werden veel verliezen geleden
B
Er werd veel landbouwgrond verloren
C
Er brak hongersnood uit
D
Omdat de Doema geen macht had

Slide 4 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je kunt een beschrijving geven van het verloop van de Russische Revolutie.
  • Je kunt een beschrijving geven van de economie en samenleving in de Sovjet-Unie
  • Je kunt uitleggen wat de Grote Terreur inhield

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

1917 - 1922
De Russische burgeroorlog (opschrijven EN kennen)
  • Rode leger (communisten onder leiding van Trotski en Lenin)
  • Arbeiders, arme boeren
  • Bolsjewieken

  • Witte leger:
  • Tsaargezinden 
  • Liberalen
  • Geen communisten
  • Mensjewieken
  • Adel.

  • 1922: Bolsjewieken/Rode Leger winnen burgeroorlog

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen de februarirevolutie (F) en de oktoberrevolutie (O) ?
A
F: staatsgreep en O: massa-opstand
B
F. muiterij en O opstand
C
F: massa-opstand, en O staatsgreep
D
F. Opstand en O muiterij.

Slide 8 - Quizvraag

Wie is dit?
A
Stalin
B
Nicolaas II
C
Engelse koning
D
Lenin

Slide 9 - Quizvraag

Welke gegevens passen bij de februarirevolutie en welke passen bij de oktoberrevolutie?
Februarirevolutie
Oktoberrevolutie
Staatsgreep door de Bolsjewieken

Tsaar Nicolaas II afgezet
Communisme ingevoerd
Doema (regering) neemt macht over
Lenin neemt macht over
Bestuur sluit vrede van Brest-Litvosk

Slide 10 - Sleepvraag

Uitleg 2.2 - De Sovjet-Unie

Slide 11 - Tekstslide

Economie in de SU
  • Nationaliseren: staat eigenaar banken/fabriek
  • Landbouw onder toezicht → afstaan opbrengst
  • Alsnog hongersnood → Terugdraaien sommige maatregelen

Slide 12 - Tekstslide

Van Lenin naar Stalin
  • Planeconomie
  • Zware industrie belangrijk
  • Landbouw verbeteren? 
  • Collectivisatie!

1924 Lenin overleden --> Stalin

Slide 13 - Tekstslide

Visie Marxisme:
De communistische revolutie wordt door de arbeidersklasse geleid.

Visie Leninisme:

De communistische revolutie wordt door de partij geleid.

Visie Stalinisme:
Communisme met één man als leider (Stalin zelf).

Slide 14 - Tekstslide

Komsomol: de jongerenorganisatie van de Sovjet-Unie
Al het goede kwam van vadertje Stalin!

Slide 15 - Tekstslide

Collectivisatie in de landbouw
  • Samenvoegen boerderijen → Kolchozen
  • Probleem: oogst niet af willen staan
  • Stalin boos → Boeren vermoord/opgesloten
  • 1929-1933: enorme hongersnood.

Slide 16 - Tekstslide


Goelag

Miljoenen 'tegenstanders' kwamen terecht in een Goelag, een strafkamp.
  • In deze 'opvoedingskampen' moesten de gevangenen, onder zeer zware omstandigheden, dwangarbeid verrichten.
  • Iedereen die werd aangegeven bij de geheime politie kon ook familie zijn
     werd   zonder proces gevangengezet.


Slide 17 - Tekstslide

Samenleving in de SU
  • Nieuwe elite uit Communistische Partij
  • Goede huizen en eten
  • Platteland enorme hongersnoden
  • Vrouwen moet je opleiden (gelijkheidsprincipe)
  • Wel ook nog steeds huishouding/opvoeding 

Slide 18 - Tekstslide


Verheerlijking van
arbeiders en boeren




  • De Sovjet-Unie is een land van arbeiders en boeren, dit zijn de helden van het
     land!
  • Overigens leek dit in propaganda veel mooier dan de realiteit was...

Slide 19 - Tekstslide


Totalitaire samenleving

  • Onder Stalin werd de Sovjet-Unie een totalitaire samenleving

  • In een totalitaire samenleving is het individu onbelangrijk, de staat bepaald.

  • De staat heeft altijd gelijk.                                     Zo niet, dan toch....


Slide 20 - Tekstslide

Acht kenmerken totalitaire staat (AT):

1)  Landsbelang staat boven individu
2) De leider is allesoverheersend
3) Eenpartijstelsel, geen parlementaire democratie
4) Massamedia: propaganda en
     censuur (controle op inhoud)
5) Jeugd wordt geïndoctrineerd 
     (moeten naar jeugdkampen)


6) Veel (leger)parades (militairisme)
7) IJzeren handhaving van de orde door geheime politie (terreur)
8) Onderdanen leven in permanente angst, zo oppositie uitsluiten (Goelags)


Slide 21 - Tekstslide


Showprocessen


  • Tegenstanders?
  • Valse beschuldigen
  • Oneerlijke rechtszaken (showprocessen)
  • Hoogtepunt tijdens Grote Terreur

Slide 22 - Tekstslide

De Grote Terreur
  • Overal tegenstanders
  • Moorden, strafkampen
  • Tussen 1934 en 1938 laat Stalin rond de 1 miljoen 'tegenstanders' oppakken en
  •  veroordelen.
  • De Sovjet-Unie wordt zo 'gezuiverd'.

De Grote Terreur
Tijdens de Grote Terreur (1934-1938), die de Sovjet-Unie teisterde, verdwenen honderdduizenden burgers in werkkampen of belandden voor het vuurpeloton. De achterdocht van één man, Stalin, was daarvoor verantwoordelijk. De showprocessen, waarin gehersenspoelde partijbonzen hun misdaden bekenden, vormden slechts het topje van de ijsberg.

Slide 23 - Tekstslide


Stalin overlijdt
5 maart 1953



Was het moord? Dat is nooit helemaal duidelijk geworden.
Wel dat Stalin in zijn laatste jaren compleet paranoia was geworden:
overal zag hij complotten tegen zich en wilde hij 'tegenstanders' uitschakelen.

Slide 24 - Tekstslide

Leg eens in eigen woorden (!) uit..
  • Je kunt een beschrijving geven van het verloop van de Russische Revolutie.
  • Je kunt een beschrijving geven van de economie en samenleving in de Sovjet-Unie
  • Je kunt uitleggen wat de Grote Terreur inhield

Slide 25 - Tekstslide

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 26 - Open vraag

Huiswerk
  • Lees 2.1 en 2.2
  • Maak 2.1: 3 t/m 7 + 10 
  • Maak 2.2: 3, 4, 6, 8, 12, 14

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video