Transfer opdracht 3

Ontwikkelingshulp

1 / 15

Slide 1: Tekstslide

EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

Lesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Ontwikkelingshulp

Slide 1 - Tekstslide

Wat is ontwikkelingshulp?

Wie kan een land noemen dat ontwikkelingshulp krijgt?

Wie kan een voorbeeld noemen van ontwikkelingshulp?

Slide 2 - Tekstslide

Onwikkelingshulporganisaties

Cordaid

Oxfam Novib

SNV Netherlands Development Organisation

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Gebonden hulp

De Nederlandse overheid geeft ontwikkelingshulp aan arme landen.

Vroeger was dat ongebonden hulp: daarbij mag het ontvangende land zelf kiezen waaraan het uitgegeven wordt.

Tegenwoordig geven de rijke landen vooral gebonden hulp: dan moet het ontvangende land het geld besteden in het land dat de hulp geeft. Meer controle op goede besteding!

Slide 6 - Tekstslide

3 soorten hulp

Noodhulp: directe nood door bijv. oorlog, natuurrampen of mislukte oogsten. Hulp kan bestaan uit: tenten, voedsel, water, kleding.
Programmahulp/sectorhulp: bilateraal = van land tot land. Bijvoorbeeld voor waterbeheer, landbouw of onderwijs
Projecthulp: structureel en specifiek voor bijvoorbeeld één bouwproject bijvoorbeeld een ziekenhuis.

Slide 7 - Tekstslide

Geld lenen

Arme landen moeten lenen van een rijk land, als er niet genoeg geld is. Maar wat als ze de aflossing of rente niet kunnen terugbetalen?

Slide 8 - Tekstslide

Zachte voorwaarden

De internationale schuldenproblematiek wordt soms opgelost door leningen te verstrekken tegen zachte voorwaarden:

Ze betalen een lage rente.
Of er mag over een lange periode afgelost worden.
Soms door schuldsanering: ze hoeven dan een deel van de schulden niet terug te betalen.

Slide 9 - Tekstslide

Grondstoffenovereenkomst

Sommige landen hebben maar 1 belangrijke grondstof: zoals bijvoorbeeld cacao.

Als de prijs ónder een bepaalde prijs zakt. Hebben ze een probleem. Dan wordt de grondstof opgekocht en opgeslagen in een buffervoorraad. Door de extra vraag, stijgt de prijs en dat is voordelig voor ontwikkelingslanden.