Les 31 oktober

Les 31 oktober
1. Grammatica Ser / Tener / werkwoorden op -ar
2. Woordenschat
3. Videofragment 



1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 65 min

Onderdelen in deze les

Les 31 oktober
1. Grammatica Ser / Tener / werkwoorden op -ar
2. Woordenschat
3. Videofragment 



Slide 1 - Tekstslide

1. Grammatica

Slide 2 - Tekstslide

Yo ________ (ser) estudiante

Slide 3 - Open vraag

Barcelona _________ (ser) la capital de Cataluña

Slide 4 - Open vraag

3. Juan y Carlos __________ (ser) los hermanos de Javier.

Slide 5 - Open vraag

Nosotros _____________ (tener) una casa pequeña

Slide 6 - Open vraag

Mi hermana ______________ (tener) dieciocho años.

Slide 7 - Open vraag

¿Vosotros _______________ (tener) un perro?

Slide 8 - Open vraag

Yo __________ (hablar) un poco de español

Slide 9 - Open vraag

Mi padre ____________ (trabajar) en un banco.

Slide 10 - Open vraag

Nosotros ____________ (viajar) en avión.

Slide 11 - Open vraag

¿Tu ____________ (estudiar) en Holanda?

Slide 12 - Open vraag

2. Woordenschat

Slide 13 - Tekstslide

Isabel y yo somos hermanas
A
Isabel en ik zijn zussen
B
Isabel en ik zij vriendinnen
C
I

Slide 14 - Quizvraag

Eva trabaja en un hospital
A
Eva ligt in het ziekenhuis
B
Eva werkt in een ziekenhuis

Slide 15 - Quizvraag

Reservamos un hotel
A
We verblijven in een hotel
B
Wij reserveren een hotel

Slide 16 - Quizvraag

¿Vosotros pagáis la cuenta?
A
Vragen jullie de rekening?
B
Betalen jullie de rekening?

Slide 17 - Quizvraag

Mi padre compra un billete de autobús
A
Mijn vader koopt een buskaartje
B
Mijn vader gaat met de bus naar zijn werk

Slide 18 - Quizvraag

Barcelona no es la capital de España
A
Barcelona is niet de hoofdstad van Spanje
B
Barcelona is een stad in Spanje

Slide 19 - Quizvraag

¿Sois de Holanda?
A
Komen jullie uit Nederland?
B
Komen zij uit Nederland?

Slide 20 - Quizvraag

¿Tienes un mapa de la ciudad?
A
Maak jij een stadswandeling?
B
Heb jij een stadsplattegrond?

Slide 21 - Quizvraag

El marido de Maribel se llama Alberto
A
De neef van Maribel heet Alberto
B
De man van Maribel heet Alberto

Slide 22 - Quizvraag

Hola, ¿qué tal?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video