1F §10 persoonsvorm

Welkom bij Nederlands!
Telefoon thuis of in de kluis
Op tafel: leesboek + boek KERN, schrift, pen (of etui)

Kauwgum in de prullenbak
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Telefoon thuis of in de kluis
Op tafel: leesboek + boek KERN, schrift, pen (of etui)

Kauwgum in de prullenbak

Slide 1 - Tekstslide

 lezen 
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
Presentaties 
S&G persoonsvorm
korte pauze
S&G persoonsvorm
einde les

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel

Je leert hoe je in een zin de persoonsvorm kunt vinden.

Slide 4 - Tekstslide

Korte pauze.......
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Oefeningen
Wie?
Met je klasgenoot naast je
Wat?
Hoofdstuk 5 §A opdracht 4
Hoe?
Oefenboek Kern blz 76
Handboek Kern blz 18-19
Hulp?
Docent
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
drillster hoofdstuk 5
timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

Maak blz 76-77 opdracht 5 tot en met 8 (Oefenboek)
Leer de woordenlijst hoofdstuk 5 §1 (classroom)
Lees in je leesboek !

Slide 7 - Tekstslide

Einde les

Slide 8 - Tekstslide

1F §9 persoonsvorm

Slide 9 - Tekstslide

Nederlands
19- 11- 2024

§1- PV & zinsdelen

Slide 10 - Tekstslide

Welkom

Leerdoelen: 
- Weten wat een meewerkend
   voorwerp is.
-Snappen wat samengestelde zinnen
  zijn
-Voegwoorden herkennen


Slide 11 - Tekstslide

In elke zin zitten werkwoorden
Eén van die werkwoorden is de persoonsvorm.
Een persoonsvorm is een werkwoord
Elke zin heeft een persoonsvorm

Slide 12 - Tekstslide

Persoonsvorm
  • Als je de zin in een andere tijd zet, verandert de persoonsvorm.
  • Als je de zin van enkelvoud naar meervoud verandert of andersom, verandert de persoonsvorm.
  • Als je de zin vragend maakt, komt de persoonsvorm vooraan te staan.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in de voorbeeldzin:

"De persoonsvorm is altijd een werkwoord."
A
De persoonsvorm
B
is
C
altijd
D
een werkwoord

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de voorbeeldzin:
"Wat is de persoonsvorm in deze zin?"
A
Wat
B
Deze
C
Persoonsvorm
D
is

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in deze zin:
"Marianne weet wat de persoonsvorm is."
A
Marianne
B
weet
C
persoonsvorm
D
Is

Slide 16 - Quizvraag


Noteer de persoonsvorm.
Gisteren heeft zijn opa een vakantie geboekt.

Slide 17 - Open vraag