Spelling H2 - Woorden die eindigen op -d of -t en de ik-vorm

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemiddag!

Vandaag...
- Stillezen
- Spelling H2 bespreken
- Huiswerk maken
- Blooket

Leerdoel:
- Ik kan woorden die op een -d of -t eindigen goed spellen
- Ik kan de ik-vorm van werkwoorden in de tegenwoordige tijd correct spellen
- Ik kan woorden met ei en ij goed spellen
Huiswerk maandag 23-10
- Maken: Spelling H2: 
opdracht 2 t/m 4 en 6 (blz. 58/59)


Tekst
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemiddag!

Vandaag...
- Stillezen
- Spelling H2 bespreken
- Huiswerk maken
- Blooket

Leerdoel:
- Ik kan woorden die op een -d of -t eindigen goed spellen
- Ik kan de ik-vorm van werkwoorden in de tegenwoordige tijd correct spellen
- Ik kan woorden met ei en ij goed spellen
Huiswerk maandag 23-10
- Maken: Spelling H2: 
opdracht 2 t/m 4 en 6 (blz. 58/59)


Tekst

Slide 1 - Tekstslide

Persoonsvorm (pv)
De persoonsvorm is een vorm van het werkwoord.
Twee manieren om de persoonsvorm te vinden:

1. Verander de zin in een ja/nee-vraagzin. De pv komt vooraan te staan.
       Rowan struikelt over een steen. > Struikelt Rowan over een steen?
2. Verander de zin van tijd. De pv verandert dan.
       Rowan struikelt over een steen. > Rowan struikelde over een steen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm?
Micha leest graag boeken van Carry Slee.

Slide 3 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm?
Iedere vrijdag voetbalt Jaïr met zijn vrienden.

Slide 4 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm?
Mila heeft die lekkere cake zelf gebakken.

Slide 5 - Open vraag

Woorden die eindigen op een t-klank
Eindigt een woord op een t-klank en is het géén persoonsvorm?
Gebruik dan de verlengproef om te horen of je een -d of -t schrijven moet.

Verlengproef: maak het woord langer door er -e, -en of -ig achter te zetten.
*Als je een t hoort, schrijf je een t:  klant > klanten, macht > machtig, 
kaart > kaarten
*Als je een d hoort, schrijf je een d. wild >wilde , gevraagd > gevraagde, 
aard > aardig 

Slide 6 - Tekstslide

Neem het woord over en zet een d of t aan het eind.
achterkan...

Slide 7 - Open vraag

Neem het woord over en zet een d of t aan het eind.
krentenbroo...

Slide 8 - Open vraag

Neem het woord over en zet een d of t aan het eind.
uitsteken...

Slide 9 - Open vraag

De ik-vorm van het werkwoord
De ik-vorm is de kortste vorm van het werkwoord.
Het is het woord dat in de tegenwoordige tijd achter 'ik' komt te staan.

*Vaak vind je de ik-vorm door -en van het hele werkwoord af te halen.
tekenen > ik teken, schenken > ik schenk

*Soms moet je een paar letters toevoegen, weglaten of veranderen.
lopen > ik loop, scheppen > ik schep, verhuizen > ik verhuis

Slide 10 - Tekstslide

Noteer de ik-vorm van... fluisteren

Slide 11 - Open vraag

Noteer de ik-vorm van... zetten

Slide 12 - Open vraag

Noteer de ik-vorm van... draven

Slide 13 - Open vraag

Aan de slag!

Maak uit je boek Taalverzorging Spelling opdr. 2 t/m 4 en 6, 
blz. 58-59

Slide 14 - Tekstslide

Terugblik op de doelen

Slide 15 - Tekstslide

Ik kan de persoonsvorm in een zin benoemen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Ik kan woorden die eindigen op -d of -t goed spellen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Ik kan de ik-vorm van werkwoorden in de tegenwoordige tijd goed spellen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Ik kan woorden met ei en ij goed spellen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll